"Hergebruik van afvalstoffen is goed, maar wees je ook bewust van de risico’s"

Verhalen

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) stimuleert duurzaam handelen en streeft naar een circulaire economie. Maar die circulaire economie kan ook voor risico’s zorgen. Zo blijkt de laatste jaren dat gerecyclede bouwstoffen niet altijd goed toegepast worden in de bodem. En dat kan grote gevolgen hebben voor het milieu en voor onze gezondheid. Marcel Verweij is teamleider Bodem bij de ILT. Hij vertelt voor welke uitdagingen de ILT de komende jaren staat in haar bodemtoezicht.

Portretfoto van Marcel Verweij.
Beeld: ©ILT

Marcel: ”Steeds vaker worden de reststoffen die overblijven uit productieprocessen of afvalverbranding verwerkt in bouwstoffen. Bijvoorbeeld om grond op te hogen. Of om een dijk te versterken. Het gebeurt ook met de restproducten uit de industrie. Op zich is dat hergebruik goed; er zijn dan minder delfstoffen nodig. Maar bij verkeerd gebruik kunnen die verontreinigende stoffen in het milieu terecht komen. Denk aan staalslakken van de hoogovens in een geluidswal, die door verkeerde toepassing gingen lekken en in het milieu kwamen.
De laatste jaren komen vaker dit soort misstanden boven tafel. Deels omdat het onderwerp bij ons als toezichthouder hoog op de agenda staat. Maar ook omdat er meer aandacht voor is vanuit de media en omdat  omwonenden zich vaker verenigen en in actie komen.

Perverse prikkel

“De kern van onze zorg is dat de bouwstoffen die vrijkomen gekoppeld zijn aan productie. Bijvoorbeeld van staal of van afvalverbranding. Daardoor is de toepassing meer aanbod gestuurd dan vraag gestuurd. En dat kan leiden tot excessen, want het kost tijd en geld om stoffen op de juiste wijze nuttig toe te passen. Daardoor loont het om het minder zorgvuldig te doen dan zou moeten. Terwijl verkeerd toegepaste bouwstoffen voor grote milieuschade en gezondheidsschade kunnen zorgen.”

Een inspecteur staat naast een aantal hopen thermisch gereinigde grond.
Beeld: ©ILT

Gezamenlijke inspecties

De bodeminspecteurs werken nauw samen met de inspecteurs die  toezicht houden op afval.  En bijvoorbeeld ook met de vergunningverleners van EVOA (over de grens brengen van afval). “We doen gezamenlijk inspecties, bijvoorbeeld op de import van grond. Problemen pakken we gezamenlijk aan. Zowel vanuit de afvalhoek als vanuit de bodemhoek delen we de bezorgdheid over de toepassing van verschillende afvalstoffen met daarin schadelijke stoffen. Deze mogen onder voorwaarden in bepaalde bouwstoffen en -producten worden toegepast. Maar wat gebeurt er vervolgens met de producten aan het eind van de levensduur? Je wil niet dat ze alsnog een breker in gaan. Naar verschillende bouwstoffen doen we momenteel onderzoek, bijvoorbeeld door Inspecties uit te voeren. Als het nodig is grijpen we in of geven een signaal af.

Bodemtoezicht beter organiseren

“Het bodemstelsel zit complex in elkaar. Dat maakt het soms lastig voor toezicht en handhaving. Er zijn veel instanties betrokken. Zoals de omgevingsdiensten, gemeenten, provincies, waterschappen, de ILT en Rijkswaterstaat. Naast dit ‘publieke toezicht’, is er ook het ‘private toezicht’, door certificerende instellingen en de Raad van Accreditatie (RvA). Die instellingen controleren of bodemintermediairs, zoals adviesbureaus, aannemers en producenten, zich aan de regels houden. De RvA en de ILT controleren op hun beurt die certificerende partijen. De informatie-uitwisseling tussen al die organisaties laat nog te wensen over. Dat blijkt uit verschillende rapporten en onderzoeken. Een ‘Taskforce’ van het ministerie van IenW neemt daarom momenteel het hele systeem onder de loep. Daar zijn wij ook intensief bij betrokken.”

Centrale rol

“Wij willen zelf in ieder geval onze informatiepositie verbeteren en beter samenwerken met de omgevingsdiensten en waterschappen. Met de ruim 400 signalen die we jaarlijks krijgen, moeten we nóg efficiënter omgaan. Dat gaan we doen door de trends en ontwikkelingen in die meldingen beter te analyseren en actief te delen met alle partijen in het veld. We willen ook meer structuur brengen in de onderlinge contacten met daarin een centrale rol voor de ILT. Daarom gaan we vaker langs bij brancheverenigingen en andere partijen. Zo weten zij wat zij van ons kunnen verwachten en andersom.”

Technologische kansen

Technologische ontwikkelingen bieden ook kansen voor het toezicht. “Zo hebben we het afgelopen jaar de inzet van drones getest. Je kunt dan bijvoorbeeld bij een gronddepot zien wat er ligt opgeslagen, zonder er langs te hoeven gaan. Ook draaien we pilots waarin we steeds meer gebruik willen maken van satellietdata en scheepvaartdata om te bepalen waar een bepaalde lading is of vandaan komt. We werken ook mee aan de ontwikkeling van het grondstromenpaspoort. Dat zou ons in de toekomst kunnen helpen om, bijvoorbeeld met block chain technologie, grond te identificeren en volgen.
Natuurlijk blijven we ook thematische onderzoeken doen om meer te weten te komen over het gebruik van bepaalde bouwstoffen in de praktijk. Ook deze onderzoeken helpen mee bij het opbouwen van een betere informatiepositie. Door de uitkomsten hiervan te delen met de buitenwereld, bijvoorbeeld via rapporten, signalen, persberichten en Kamerbrieven, kunnen we als ILT het onderwerp bodem hoog op de maatschappelijke agenda houden.”