Buisleidingen bij Seveso-inrichtingen
Dit informatieblad is een hulpmiddel voor omgevingsdiensten bij het bepalen van de situaties waarin het stellen van voorschriften aan buisleidingen bij Seveso-inrichtingen wenselijk is. Ook is het een handreiking voor de voorschriften die aan de vergunning moeten worden verbonden.
Achtergronden bij buisleidingen
Buisleidingen vervoeren onder hoge druk allerlei vloeistoffen en gassen, met name gevaarlijke stoffen. Het gaat bijvoorbeeld om aardgas, waterstof, kerosine, olie, olieproducten, ethyleen of propyleen. Deze stoffen worden veel gebruikt door de industrie voor de energie- en productvoorziening. En als grondstoffen voor productieprocessen. Buisleidingen hebben daarmee een belangrijke rol in het transport van gevaarlijke stoffen tussen industrieclusters en het vervoer van gevaarlijke stoffen van Nederlandse havens naar West-Europese industrieclusters.
Sinds 2011 gelden er regels voor buisleidingen. Het gaat om leidingen met een hoge druk (16 bar en hoger) of buisleidingen met een grote diameter. De leidingen die onder het toezicht van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) vallen, liggen buiten bedrijfsterreinen door het hele land. Een aantal van deze leidingen valt ook onder de Mijnbouwwet. Dan heeft Staatstoezicht op de Mijnen (Sodm) ook een wettelijke taak met bijbehorende bevoegdheden. De eisen richten zich vooral op de externe veiligheid voor mens en milieu. In Nederland zijn ongeveer 45 leidingexploitanten actief met in totaal 18.000 kilometer buisleiding.
De regels voor buisleidingen staan sinds 1 januari 2024 in het Besluit Activiteiten Leefomgeving, gebaseerd op de Omgevingswet. Het begin en eindpunt van deze leidingen kunnen bij Seveso-inrichtingen liggen, of bij andere locaties met externe veiligheidsrisico’s. Hiervoor is niet de ILT, maar de provincie het bevoegd gezag. De provincie verleent hiervoor vergunningen op basis van de Omgevingswet (voorheen Wet milieubeheer).
Conclusie
De ILT voerde van 2022 tot en met 2024 het project ketentoezicht uit. Hierbij keek de inspectie welke regels voor buisleidingen met gevaarlijke stoffen (geen installatieleidingen) waren opgenomen in de vergunning op basis van de Omgevingswet. De ervaringen uit dat project en gewijzigde wetgeving (1 januari 2024) laten zien dat binnen Seveso-inrichtingen en andere locaties met externe veiligheidsrisico’s vaak geen voorschriften zijn gesteld voor buisleidingen met gevaarlijke stoffen binnen de begrenzing van de vergunning.
Het stellen van voorschriften in de vergunning is een middel om de integriteit van de buisleidingen met gevaarlijke stoffen ook op deze locaties met externe veiligheidseisen te waarborgen. Deze voorschriften sluiten idealiter aan bij de eisen die gesteld worden voor dat deel van de buisleiding waarop de milieubelastende activiteit (MBA) buisleidingen van toepassing is.
Contact opnemen met de ILT
Natuurlijk zijn er specifieke situaties gemist tijdens de uitvoering van het ketenproject. Of er ontstaan nieuwe situaties die niet (geheel) voldoen aan de beschrijving uit dit informatieblad, bijvoorbeeld als gevolg van de energietransitie (H2 via buisleidingen). De ILT wordt graag op de hoogte gebracht van deze vraagstukken en denkt daarover graag met u mee. Neem daarvoor contact op de ILT. Geef hierin een korte beschrijving mee van de situatie en uw vraag.
Situatiebeschrijving
In paragraaf 3.4.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is beschreven wat de milieubelastende activiteit ‘Buisleiding met gevaarlijke stoffen’ omvat. Hier staat ook welke situaties buiten de werkingssfeer van paragraaf 3.4.3 blijven. Daarvoor gelden dus andere regels. Het gaat om de volgende situaties die onder het Bal vallen:
Situatie | Grondslag Bal |
---|---|
Verpompingsstation of compressorstation waarop paragraaf 3.3.1 van het Bal van toepassing is. Dit zijn de verpompings- en compressorstations die worden aangemerkt als Seveso-inrichting. | Paragraaf 3.4.3, Artikel 3.101 lid 2. |
Militaire zee- of luchthaven |
Paragraaf 3.4.3, artikel 3.101 lid 3 onder b. Hierbij zijn militaire terreinen en terreinen met een militair object de locaties, genoemd in bijlage XIV, onder A Besluit kwaliteitseisen leefomgeving (Bkl). |
Een functioneel ondersteunende activiteit met externe veiligheidsrisico’s als bedoeld in bijlage VII bij het Bkl die binnen de begrenzing van de locatie ligt waar die activiteit wordt verricht. Bijvoorbeeld:
|
Paragraaf 3.4.3, Artikel 3.101 lid 3 onder c Controleer of de activiteit genoemd staat in bijlage VII van het Bkl, en of deze de activiteit functioneel ondersteunt |
Er zijn ook buisleidingen die locaties van anderen doorkruisen waar milieubelastende activiteiten plaatsvinden, maar die deze activiteiten niet functioneel ondersteunen. Er zijn bijvoorbeeld geen aftakkingen van de buisleiding naar een onderdeel van een proces dat op die locatie plaatsvindt.
In de omgevingsvergunning voor die milieubelastende activiteiten hoeven dan ook geen voorschriften te staan over de buisleiding. De vergunninghouder heeft ook geen zeggenschap over deze buisleidingen. Dit wordt een transit locatie genoemd.
In die gevallen is de buisleiding geen deel van die milieubelastende activiteit (met externe veiligheidsrisico’s), maar valt de buisleiding onder de aanwijzing uit paragraaf 3.4.3.
Bevoegde gezagen
Buisleidingen
In het Bal is in paragraaf 3.4.3 de milieubelastende activiteit buisleiding met gevaarlijke stoffen genoemd. Niet iedere (buis)leiding met gevaarlijke stoffen is een buisleiding waarop deze paragraaf van toepassing is. In artikel 3.101 van het Bal is opgesomd welke buisleidingen zijn aangewezen als milieubelastende activiteit. De buisleidingen met gevaarlijke stoffen die in dit artikel zijn aangewezen, zijn nooit vergunningplichtig. Voor een buisleiding met gevaarlijke stoffen zoals genoemd in artikel 3.101 Bal, is het Rijk het bevoegde gezag (minister van Infrastructuur en Waterstaat). Als uitvoeringsorganisatie ontvangt de ILT de meldingen. Zij publiceert deze in de Staatscourant en houdt toezicht op de buisleiding met gevaarlijke stoffen.
Voor de volgende uitzonderingen geldt een ander bevoegd gezag dan de minister van Infrastructuur en Waterstaat. U vindt dit ook in het Bal, artikel 3.101 onder h.
Seveso-inrichtingen en activiteiten met (complexe) externe veiligheidsrisico's
Voor deze milieubelastende activiteiten is de Provincie vaak het bevoegde gezag. In deze gevallen is de Omgevingsdienst de uitvoeringsorganisatie voor zowel vergunningverlening, meldingen als het toezicht. De buisleiding met gevaarlijke stoffen die binnen de begrenzing van de vergunning ligt, valt niet onder de MBA buisleiding met gevaarlijke stoffen.
Mijnbouw
In afdeling 3.10 van het Bal staan de milieubelastende activiteiten waar het mijnbouwactiviteiten betreft. De systematiek van de MBA en de eventuele vergunningplicht, wijkt niet af van andere MBA’s. Voor mijnbouwinrichtingen is het Rijk het bevoegde gezag (minister van Klimaat en Groene Groei). Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) is de uitvoeringsorganisatie voor zowel vergunningverlening, meldingen als het toezicht.
Defensie
In afdeling 3.11 van het Bal staan de milieubelastende activiteiten waar het defensie betreft. De systematiek van aanwijzen van de MBA en de eventuele vergunningplicht, wijkt niet af van civiele MBA’s. Voor activiteiten van defensie is het Rijk het bevoegde gezag (minister van Infrastructuur en Waterstaat). Als uitvoeringsorganisatie verleent de ILT de vergunningen, ontvangt meldingen en houdt hierop het toezicht.
Taken van het bevoegd gezag en de ILT bij buisleidingen
Toezicht
Taken bevoegd gezag | Taken van de ILT |
---|---|
Voert toezicht uit op basis van de eisen uit de vergunning op de buisleiding vanaf het einde van de buisleiding (battery-limit) tot de begrenzing van de vergunning, of |
Voert toezicht uit op de buisleiding binnen de reikwijdte van de MBA of tot de begrenzing zoals in de vergunning opgenomen. |
Baseert zich voor de eisen aan de buisleiding met gevaarlijke stoffen op het VBS (veiligheidsbeheerssysteem) van de Seveso-inrichting. |
Als dit nodig is: stelt in overleg met de omgevingsdienst de exacte begrenzing van de MBA buisleiding met gevaarlijke stoffen vast. Dit is de battery-limit. |
Vergunningverlening of ontvangstmelding
Taken bevoegd gezag
- Verleent en actualiseert vergunningen voor buisleidingen tot de begrenzing van de vergunning. Ook brengt zij advies uit.
- Gaat bij vergunningaanvragen of actualisatie na of de vergunningsituatie zo kan worden aangepast dat de buisleiding tot de battery-limity buiten de begrenzing van de vergunning kan worden gehouden. Houdt hierbij rekening met de normen voor externe veiligheid. De (on)mogelijkheid hiervan wordt bepaald door eventuele effecten op en van de externe veiligheidscontouren.
- Signaleert de aanleg van een nieuwe buisleiding met gevaarlijke stoffen bij de ILT. Stuurt meldingen voor buisleidingen met gevaarlijke stoffen die zij krijgt door naar de ILT. Ook meldingen die niet via het Omgevingsloket van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) zijn ingediend.
- Overlegt met de ILT als de begrenzing van de vergunning en de buisleiding onduidelijk is. En legt de uitkomst vast in de vergunning.
Taken van de ILT
- Handelt meldingen voor buisleidingen met gevaarlijke stoffen af, door de meldingen te beoordelen en te publiceren.
Voorschriften
Is een buisleiding met gevaarlijke stoffen geen installatieleiding is, maar valt het onder de uitzondering van artikel 3.101 onder h van het Bal (dus gelegen binnen een Seveso-inrichting etcetera)? Dan moeten er eisen worden opgenomen in de vergunning. Dit kan zowel bij de aanvraag van een nieuwe vergunning, een wijziging van de vergunning of binnen een actualisatietraject van toepassing zijn. Allereerst zou moeten worden bekeken of de grenzen van de vergunningplichtige activiteit zodanig aangepast kunnen worden dat de buisleiding buiten de begrenzing van de vergunning blijft. In nieuwe situaties moet hiernaar worden gestreefd. De normen voor externe veiligheid is hierbij de bepalende factor.
Waar dit niet mogelijk is, en de buisleiding onderdeel is of blijft van de vergunning, moeten hiervoor voorschriften worden opgenomen.
Wanneer de vergunningplicht gaat over een inrichting of locatie van de buisleidingexploitant, lijkt het opnemen van specifieke voorschriften voor de buisleiding binnen de begrenzing van de vergunning geen meerwaarde te hebben. De buisleidingexploitant is immers ook de vergunninghouder.
Voorstel voorschrift
De vergunninghouder moet met de buisexploitant het beheer van de buisleiding met gevaarlijke stoffen zoals bedoeld in binnen de begrenzing van een vergunning afstemmen. Van tenminste de volgende onderwerpen moet de vergunninghouder vastleggen hoe de uitvoering en de controle daarop is geborgd.
- Waar buisleidingen met gevaarlijke stoffen overgaan in installatie- of procesleidingen (de battery-limit). Dit moet ter plaatse op de buisleiding zijn aangegeven. En op actuele tekeningen (PID’s/PFD’s) zijn verwerkt.
- Op welke manier wordt gehandeld als de afname of levering van product wordt verstoord. Verstoringen zijn in ieder geval:
- Ongewone voorvallen
- Wijziging in procescondities (druk, temperatuur, samenstelling)
- Staking of veranderingen in de levering of afname.
Hiervoor moet een communicatieprotocol tussen exploitant en afnemer/leverancier worden opgesteld.
- Periodiek onderhoud en inspectie van de buisleiding en de voorzieningen die bij de buisleiding horen. Zoals afsluiters, scraperfaciliteiten (voor inwendige reiniging) en kathodische bescherming.
- De uitvoering van tracé-inspecties binnen de begrenzing van de vergunning.
- De borging dat graafwerkzaamheden binnen de begrenzing van de vergunning slechts worden uitgevoerd na schriftelijke toestemming en/of onder begeleiding van de buisleidingexploitant. Dit geldt ook voor hijswerkzaamheden en de opslag van stoffen en materialen boven en in de nabijheid van het buisleidingen-tracé.
- Het leidingverloop van de buisleiding binnen de begrenzing van de vergunning moet in het veld duidelijk herkenbaar zijn in alle weers- en seizoenomstandigheden. Daar waar wegen en paden het leidingverloop kruisen, moeten waarschuwingsborden zijn geplaatst die wijzen op de aanwezigheid van ondergrondse buisleiding(en) en de gebruiksbeperkingen (niet graven, hijsen, opslaan).
Eisen installatieleidingen
Voor installatieleidingen en procesleidingen zijn in de standaarden van het LRSO (Landelijke Redactie Standaardteksten Omgevingsvergunningen) voorschriften aanwezig. Die kunnen worden verbonden aan de vergunning.
Ongewone voorvallen
De verplichting om een ongewoon voorval te melden op grond van artikel 2.21 Bal geldt altijd. Bij wie gemeld moet worden, is afhankelijk van het bevoegde gezag. Is in eerste instantie het ongewone voorval bij het verkeerde bevoegd gezag gemeld? Dan neemt na vaststelling daarvan het wettelijke bevoegd gezag de behandeling over. Dit heeft geen invloed op de ingezette manier van afhandeling van het ongewone voorval door het bevoegde gezag. De manier waarop een ongewoon voorval af moet worden gehandeld, is vastgelegd in afdeling 19.1 Omgevingswet en afdeling 2.7 Bal. Dit is altijd van toepassing, ongeacht wie bevoegde gezag is.