Verslag bijeenkomst historische zeilvloot 24 april 2024 in Lelystad
ILT Directeur Omgeving, Dienstverlening en Vergunningen Stefanie Spekreijse opent de bijeenkomst in aanwezigheid van ongeveer 120 aanwezigen. Ze geeft aan dat er sinds januari door iedereen heel veel werk is verzet. De aanvullende onderzoeken zijn zo goed als afgerond. Het grootste deel van de schippers mag inmiddels weer varen en zal blij zijn dat ze het onderzoek goed hebben doorstaan. Een deel van de schippers mag nog niet varen en is daar niet blij mee.
Dit werd bevestigd door verschillende reacties van schippers uit de zaal. Schippers verbazen zich er over dat bepaalde zaken in dit onderzoek werden afgekeurd, terwijl de keuringsinstanties deze in het verleden altijd goed hebben gekeurd. Daarbij wordt aangegeven dat de ILT hier onvoldoende toezicht op heeft gehouden. Ook wordt er door deze schippers getwijfeld aan de expertise van de ILT.
Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV)
Inspecteur-generaal van de ILT Mattheus Wassenaar blikt terug op het onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) naar de dodelijke ongevallen bij de historische zeilvloot. De OvV kwam hierin in eerste instantie met snoeiharde conclusies in de richting van alle verantwoordelijke partijen met uitzondering van de Vereniging voor Beroepschartervaart BBZ. Het ging hier om zowel de ILT, het ministerie, de keuringsinstanties als schippers/eigenaren van historische zeilschepen vanaf 12 passagiers. Op basis van deze harde conclusies is een taskforce opgericht. Een van de belangrijkste acties die hierin is afgesproken, is het aanvullend onderzoek. Doel was om de veiligheid in de vloot aantoonbaar te verhogen en het vertrouwen in de sector te vergroten. De inspecteur-generaal constateert dat door eenieder hard is gewerkt, maar dat er natuurlijk ook dingen niet goed zijn gegaan. Desondanks heeft hij positieve geluiden gehoord van schippers die blij zijn dat er kritisch naar hun schip is gekeken en enkele ‘rotte appels’ door de mand zijn gevallen.
De OvV onderschrijft in haar opvolgingsnotitie van 24 april de waarde van het aanvullend onderzoek en constateert dat de aanbevelingen die zij deden. worden opgevolgd. Tegelijkertijd geeft de OvV aan dat de kennis en expertise uit de sector benut moet worden bij het toezicht en bij het actueel houden van de normen. De inspecteur-generaal geeft aan dat er nog enkele grote vraagstukken liggen. Hoe om te gaan met de schepen voor 12 of minder personen, het keuringssysteem in de binnenvaart en de wet- en regelgeving. Al met al dus complimenten vanuit de OvV voor ieders werk om de vloot aantoonbaar veiliger te maken.
Berichtgeving
Een schipper vraagt waarom de ILT in haar berichtgeving zelf altijd zo negatief is over wat zij aantreft op de schepen en over zichzelf een positief beeld schetst. De inspecteur-generaal reageert dat de ILT in de eerste weken schrok van de bevindingen aan boord. Sommige van deze schepen waren aantoonbaar onveilig. In de laatste uitingen heeft de ILT naar aanleiding van de verdere resultaten van het aanvullend onderzoek een andere toon aangeslagen die positiever was.
ES-TRIN
Verschillende schippers geven aan dat het ES-TRIN gedateerd is en niet meer past bij de situatie op de schepen. Schippers geven bijvoorbeeld aan het gevoel te hebben het schip onveiliger te hebben gemaakt om maar aan de regels te voldoen. Er wordt gevraagd of de ILT deze mening deelt. De ILT erkent dat het ES-TRIN niet meer op alle punten passend is en een modernisatie vraagt. De ILT gaat goed en kritisch kijken samen met deskundigen en de BBZ hoe we kunnen komen tot een ander kader.
Paul van Ommen van de BBZ geeft aan dat het de overheid te verwijten is dat het kader niet meer past. Daarnaast geeft hij aan dat de schippers beter hadden moeten documenteren wat men deed en ook de keuringsinstanties hebben hun werk niet altijd goed gedaan. De BBZ dringt aan op ‘een commissie van deskundigen’ waarin ook mensen van buiten de ILT zitting hebben. Als die was geïnstalleerd hadden we beter kunnen inspelen op een situatie waar de veiligheid niet in het geding was, alle informatie was opgehaald, maar met veel minder kosten.
De ILT geeft aan dat gedurende het onderzoek ook al waar mogelijk gewerkt is met interpretaties van de ES-TRIN regels om schippers tegemoet te komen.
Presentatie
Lex Borst, projectleider van de ILT krijgt de complimenten voor zijn inzet en geeft bijgevoegde presentatie. Hij gaat hierbij in op de actuele cijfers, de 5 ‘vlaggen’ van het aanvullend onderzoek en de categorisering van de tekortkomingen.
Gedurende de presentatie worden door de schippers enkele vragen gesteld. Zo wordt nog eens bevestigd dat alle wezenlijke wijzigingen aan het schip goedgekeurd moeten worden door de keuringsinstantie. Dit geldt ook voor het stabiliteitsboek.
Vervolg
Een schipper vraagt hoe het vervolgproces verloopt. In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat met de zogenaamde C-punten (bevindingen die niet direct een groot veiligheidsrisico opleveren) dit vaarseizoen mag worden gevaren. De commissie van deskundigen beslist over de periode daarna.
Voor het gebruik van Dyneema heeft TNO in opdracht van de ILT het bureau-onderzoek zo goed als afgerond. Komende tijd volgt een praktijkonderzoek. Schippers wordt gevraagd materiaal voor dit onderzoek aan te melden via bruinevloot@ilent.nl. Het TNO onderzoek heeft geen invloed op dit vaarseizoen en zal input zijn voor wet- en regelgeving. Dyneema mag voorlopig dus gebruikt worden zoals in januari 2024 al is gecommuniceerd.
Stefanie Spekreijse sluit de bijeenkomst af door te stellen dat de ILT met deskundigen aan de slag gaat met het verbeteren van de regelgeving en dankt de aanwezigen voor hun komst naar Lelystad.