Instructie nummer 4 - Certificeren van een samenstel van koppelbare pontons

Deze instructie kan worden aangemerkt als vallend onder artikel 1.4 van de Overeenkomst klassenbureaus en keuringsinstanties.

Binnenvaartcertificaten worden namens de Minister verstrekt door daarvoor gemandateerde klassenbureaus en keuringsinstanties. Deze instructie is bedoeld om eenduidigheid te bewerkstelligen bij het onderzoek voor, en de afgifte van binnenvaartcertificaten door de klassenbureaus en de keuringsinstanties.

Datum vastgesteld: 14 maart 2019.
Ingangsdatum: 14 juni 2019.

Kleine koppelbare pontons zijn op grond van hun afmetingen op zichzelf niet certificaat plichtig.
Dit verandert echter als zij onderdeel gaan uitmaken van een configuratie of worden voorzien van werkinstallaties. In dat laatste geval moeten zij worden beschouwd als drijvend werktuig en zijn zij certificaat plichtig ongeacht hun afmetingen, in het eerste geval is het algemene criterium langer dan 20 meter of LxBxT groter dan100m3 van toepassing.

  1. Voor individuele pontons die niet onder het toepassingsgebied vallen van artikel 2 van richtlijn 2016/1629 of artikel 6 van het Binnenvaartbesluit hoeft geen certificaat van onderzoek afgegeven te worden.
  2. Een configuratie bestaande uit meerdere kleine koppelbare pontons wordt als geheel gecertificeerd.*
  3. Voor elke configuratie wordt een ID nummer en ENI nummer afgegeven.
  4. De sterkte van de configuratie moet in overeenstemming zijn met de te verwachten belastingen*, indien nodig dient door berekening aangetoond te worden dat de configuratie voldoende sterk is.
  5. De stabiliteit moet in overeenstemming zijn met het doel waarvoor de configuratie wordt gebruikt. In geval van hijs en /of hefwerktuigen moet een voldoende stabiliteit worden aangetoond.
  6. Voor een configuratie hoeft geen brandmerk en een meetbrief aangevraagd te worden.
  7. Pontons die onderdeel uitmaken van een configuratie zijn voorzien van een geldige cascokeuring. De geldigheidsduur van het certificaat wordt na een volledig onderzoek vastgesteld en gerekend vanaf datum van de oudste casco-keuring.*
  8. De pontons die deel uitmaken van de configuratie zijn voorzien van een kenmerk. Dit kenmerk wordt opgenomen in het certificaat en is onuitwisbaar aangebracht op een onder alle omstandigheden zichtbare plaats.
  9. Onder punt 4 van het certificaat 'eigenaar' wordt de exploitant van de configuratie opgenomen. Onder punt 52 wordt de eigenaar van de pontons opgenomen.
  10. Voor een configuratie worden de afmetingen, inzinkingsmerken en indien van toepassing het laadvermogen door onderzoek op basis van de Hoofdstuk 4 ES-TRIN vastgesteld.

Zie voor uitlichting van de asterisk het kopje 'Toelichtingen'.

Aanvullende voorwaarden voor een configuratie met een lengte van minder dan 20 meter of met een volume berekend uit het product lengte (L) x breedte (B) x diepte (D) van minder dan 100 m3.
Als één of meerdere pontons van de configuratie niet voldoen aan de minimale dikte van vlak, kim en huid zoals vereist voor de configuratie als geheel kan dit worden geaccepteerd onder voorwaarde dat:

  • Het vaargebied van de configuratie beperkt wordt tot de zone 4 binnen Nederland.
  • De staat van onderhoud van het betreffende ponton goed is.
  • Fysiek niet te inspecteren ruimten luchtdicht zijn afgesloten.
  • In bodem- en zijbeplating geen dubbelplaten zijn aangebracht.
  • De dikte niet minder is dan 2,5 mm.
  • Bij reparaties in bodem- en zijbeplating het te repareren deel wordt vervangen door een plaat van een gelijkwaardige staalsoort welke voldoet aan de minimum eisen voor plaatdikte.

Vanaf 30 december 2028 moeten alle pontons die deel uitmaken van de configuratie voldoen aan de minimum eisen zoals van toepassing op de configuratie als geheel. Koppelbare pontons gebouwd na 30-12-2008 moeten ook bij gebruik van speciale staalsoorten voldoen aan de minimum eisen voor plaatdikte zoals van toepassing voor de configuratie als geheel.

Toelichtingen