Instructie nummer 4 - Certificeren van een samenstel van koppelbare pontons
Publicatie | 04-09-2024
Deze instructie kan worden aangemerkt als vallend onder artikel 1.4 van de Overeenkomst klassenbureaus en keuringsinstanties.
Binnenvaartcertificaten worden namens de Minister verstrekt door daarvoor gemandateerde klassenbureaus en keuringsinstanties. Deze instructie is bedoeld om eenduidigheid te bewerkstelligen bij het onderzoek voor, en de afgifte van binnenvaartcertificaten door de klassenbureaus en de keuringsinstanties.
Datum vastgesteld: 14 maart 2019.
Ingangsdatum: 14 juni 2019.
Versie
Datum
Toelichting
1.0
14-03-2019
1.1
11-04-2019
Wijzigingen:
Pagina 1 nummering.
Pagina 2 onder aanvullende voorwaarden tweede zin toegevoegd, 'Als vastgesteld is dat een gelijkwaardig veiligheidsniveau wordt bereikt'.
Pagina 2 toegevoegd ter verduidelijking 'Nieuw gebouwde pontons, ook bij gebruik van speciale staalsoorten moeten voldoen aan de
minimum eisen voor plaatdikte'.
1.2
05-09-2019
Aanvullende voorwaarden configuratie met lengte onder 20 meter of LxBxT,100m3.
1.3
07-10-2019
Kleine koppelbare pontons zijn op grond van hun afmetingen op zichzelf niet certificaat plichtig.
Dit verandert echter als zij onderdeel gaan uitmaken van een configuratie of worden voorzien van werkinstallaties. In dat laatste geval moeten zij worden beschouwd als drijvend werktuig en zijn zij certificaat plichtig ongeacht hun afmetingen, in het eerste geval is het algemene criterium langer dan 20 meter of LxBxT groter dan100m3 van toepassing.
Voor individuele pontons die niet onder het toepassingsgebied vallen van artikel 2 van richtlijn 2016/1629 of artikel 6 van het Binnenvaartbesluit hoeft geen certificaat van onderzoek afgegeven te worden.
Een configuratie bestaande uit meerdere kleine koppelbare pontons wordt als geheel gecertificeerd.*
Voor elke configuratie wordt een ID nummer en ENI nummer afgegeven.
De sterkte van de configuratie moet in overeenstemming zijn met de te verwachten belastingen*, indien nodig dient door berekening aangetoond te worden dat de configuratie voldoende sterk is.
De stabiliteit moet in overeenstemming zijn met het doel waarvoor de configuratie wordt gebruikt. In geval van hijs en /of hefwerktuigen moet een voldoende stabiliteit worden aangetoond.
Voor een configuratie hoeft geen brandmerk en een meetbrief aangevraagd te worden.
Pontons die onderdeel uitmaken van een configuratie zijn voorzien van een geldige cascokeuring. De geldigheidsduur van het certificaat wordt na een volledig onderzoek vastgesteld en gerekend vanaf datum van de oudste casco-keuring.*
De pontons die deel uitmaken van de configuratie zijn voorzien van een kenmerk. Dit kenmerk wordt opgenomen in het certificaat en is onuitwisbaar aangebracht op een onder alle omstandigheden zichtbare plaats.
Onder punt 4 van het certificaat 'eigenaar' wordt de exploitant van de configuratie opgenomen. Onder punt 52 wordt de eigenaar van de pontons opgenomen.
Voor een configuratie worden de afmetingen, inzinkingsmerken en indien van toepassing het laadvermogen door onderzoek op basis van de Hoofdstuk 4 ES-TRIN vastgesteld.
Zie voor uitlichting van de asterisk het kopje 'Toelichtingen'.
Aanvullende voorwaarden voor een configuratie met een lengte van minder dan 20 meter of met een volume berekend uit het product lengte (L) x breedte (B) x diepte (D) van minder dan 100 m3.
Als één of meerdere pontons van de configuratie niet voldoen aan de minimale dikte van vlak, kim en huid zoals vereist voor de configuratie als geheel kan dit worden geaccepteerd onder voorwaarde dat:
Het vaargebied van de configuratie beperkt wordt tot de zone 4 binnen Nederland.
De staat van onderhoud van het betreffende ponton goed is.
Fysiek niet te inspecteren ruimten luchtdicht zijn afgesloten.
In bodem- en zijbeplating geen dubbelplaten zijn aangebracht.
De dikte niet minder is dan 2,5 mm.
Bij reparaties in bodem- en zijbeplating het te repareren deel wordt vervangen door een plaat van een gelijkwaardige staalsoort welke voldoet aan de minimum eisen voor plaatdikte.
Vanaf 30 december 2028 moeten alle pontons die deel uitmaken van de configuratie voldoen aan de minimum eisen zoals van toepassing op de configuratie als geheel. Koppelbare pontons gebouwd na 30-12-2008 moeten ook bij gebruik van speciale staalsoorten voldoen aan de minimum eisen voor plaatdikte zoals van toepassing voor de configuratie als geheel.
Toelichtingen
Een configuratie bestaat uit meerdere kleine koppelbare pontons. Een configuratie kan ook bestaan uit kleine koppelbare pontons en zelfstandig gecertificeerde pontons. Een configuratie voldoet aan de hierboven genoemde voorwaarden. Een samenstel kan bestaan uit een configuratie van kleine koppelbare pontons en zelfstandig gecertificeerde pontons.
Bij het aantonen van voldoende de sterkte dient rekening te worden gehouden met de langs- en dwarsscheepse sterkte, de gebruikte koppelingen, de constructie en de plaatdikte van de afzonderlijke pontons.
De verplichting voor het brandmerk is geregeld in het Burgerlijkwetboek Deel 8 artikel 785. Er is geen verplichting tot inschrijving in het kadaster voor schepen met een laadvermogen minder dan 20 ton of andere binnenschepen met minder dan 10 kubieke meters verplaatsing. Dat is het verschil tussen ledige diepgang en de grootst toegelaten diepgang. (de inzinking die daadwerkelijk wordt bereikt bij een volledig uitgerust schip, de bemanning en voorraden meegerekend. Voor de voorraden wordt uitgegaan van de totale capaciteit van de brandstoftanks en van de watertanks met inbegrip van waterballast en vuilwatertanks) De verplichting is niet van toepassing op de configuratie, wel op de zelfstandige pontons.
Een zelfstandig ponton of drijvende werktuig dat volgens Artikel 785, Boek 8 van het Burgerlijk wetboek verplicht te boek gesteld moet zijn, moet voorzien zijn van een meetbrief (Binnenvaartwet Paragraaf 2 artikel 20).
Uitwisselbaarheid van ponton is toegestaan, wijzigingen moeten in het certificaat worden aangetekend. Het uitwisselen van pontons heeft geen invloed op de looptijd van het certificaat. De geldigheidsduur van het certificaat mag uitsluitend na een volledig periodiek onderzoek worden verlengd.
Voor de geldigheidsduur van casco’s is de Beleidsregel maatgevend. Dit is 10 jaar voor nieuwbouw en voor een bestaand ponton afhankelijk van de casco-keuring maximaal 7 jaar.
Toepassingsgebied van binnenvaartmotoren, definitie van geïnstalleerd/gemonteerd.
Wat houdt "geïnstalleerde/gemonteerde motoren" precies in? In het bijzonder voor mobiele generatoren en drijvende werktuigen.
In februari 2018 heeft de werkgroep CESNI/PT de volgende definitie goedgekeurd:
"Wordt onder geïnstalleerde motor verstaan een scheepsdieselmotor die 'geïnstalleerd' is of dient te worden op een schip, met inbegrip van verplaatsbare hulpscheepsdieselmotoren mits het brandstoftoevoer‐, koelings‐ of uitlaatsysteem vast onderdeel uitmaakt van het schip.
Een brandstoftoevoersysteem wordt uitsluitend als een vast onderdeel van het schip aangemerkt indien het duurzaam verbonden is met het schip. Deze omschrijving omvat mede scheepsdieselmotoren die worden gebruikt ter aanvulling of versterking van de geïnstalleerde capaciteit van het schip en beoogd zijn als een integrerend onderdeel ervan."
In de bovenstaande definitie wordt met 'geïnstalleerde capaciteit van het schip' zowel hulpvermogen als voortstuwingsvermogen bedoeld. Overeenkomstig deze definitie zouden motoren die niet zijn "geïnstalleerd" op het schip, maar in mobiele apparaten of machines (zoals, maar niet beperkt tot verplaatsbare generatoraggregaten, verplaatsbare hydraulische aggregaten, draagbare las‐/snijapparatuur, graafmachines met rupsbanden of op wielen en kranen), niet hoeven te voldoen aan de regelgeving voor binnenvaartmotoren, maar aan de regelgeving met betrekking tot de emissies van motoren van niet voor de weg bestemde mobiele machines die op het machinetype in kwestie van toepassing is.