Handreiking vastgoedbezit voor woningcorporaties
22-09-2023 - Het onderzoek van NOS-Nieuwsuur naar vastgoedbezit van bestuurders en commissarissen van woningcorporaties was reden tot zorg over de aanwezigheid van (de schijn van) belangenverstrengeling en de werking van het moreel kompas in de corporatiesector. De Autoriteit woningcorporaties (Aw) heeft op dit moment echter vertrouwen in de stappen die de sector zet na maatregelen en gepresenteerde handreiking van Aedes en VTW over vastgoedbezit.
De vereniging voor woningcorporaties in Nederland, Aedes, en de Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties (VTW) hebben vandaag een handreiking vastgoedbezit gepresenteerd voor woningcorporaties. Met deze handreiking kunnen RvC’s het gesprek voeren over de (her)beoordeling van vastgoedbezit, voor zowel zittende als nieuwe aan te stellen bestuurders en commissarissen. De Aw verwacht dat hiermee naast het vastgoedbezit ook het bredere gesprek over het voorkomen van (de schijn van) belangenverstrengeling hoger op de agenda van woningcorporaties komt te staan.
Onderzoek van de Aw
De Aw heeft de afgelopen tijd de casuïstiek uit het onderzoek van Nieuwsuur én aanvullende casuïstiek van zelfmelders nader onderzocht. Op basis van de inzichten die dat oplevert ziet de Aw de voorgenomen evaluatie van de Governancecode, de getoonde initiatieven en de handreiking van Aedes en VTW als voldoende waarborg voor het voorkomen van (de schijn van) belangverstrengeling bij vastgoedbezit.
Zelfregulerend vermogen van de sector
Het effect van het zelfregulerend vermogen van de corporatiesector is al zichtbaar: een aantal RvC-leden met vastgoedbezit legt hun functie als RvC-lid neer en enkele bestuurders verkopen hun vastgoedbezit of zijn voornemens dat te doen. De Aw vertrouwt erop dat woningcorporaties bij de afbouw van dit bezit de principes van de handreiking hanteren. Hierbij is het van belang dat de RvC bij verkoop van vastgoedbezit toetst aan wie het bezit wordt verkocht en de woningcorporatie zich hierover naar buiten toe verantwoordt. Immers, door bepaalde constructies (bijvoorbeeld overdracht van vastgoed aan familie) kan de schijn van belangenverstrengeling blijven bestaan.
De Aw benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van woningcorporaties om dit op basis van goede governance te blijven borgen. Dit is in lijn met de principle-based uitgangspunten in de recent herziene Woningwet en het risicogericht toezicht door de Aw hierop. Wel waarschuwt de Aw dat de nu ontstane focus op vastgoedbezit niet ten koste mag gaan van het brede bewustzijn en maatregelen die (de schijn van) belangenverstrengeling en niet-integer handelen moeten voorkomen. Dit vraagt om continue aandacht van de sector.
De Aw voert regelmatig vanuit het governancetoezicht het gesprek met de woningcorporaties over het voorkomen van (de schijn van) belangenverstrengeling en niet-integer handelen. Waar nodig is de Aw kritisch op hoe het handelen van de corporatie aansluit bij de naleving van de governancecode en de toepassing van de handreiking. Als deze zelfregulering in de praktijk onvoldoende werkt dan zal de Aw hierover een signaal afgeven richting de minister en passend interveniëren.