Onvoldoende houvast om verspreiding PFAS in afval tegen te gaan
Er is onvoldoende houvast om verspreiding van PFAS in afval tegen te gaan, constateert de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in een signaalrapportage dat vandaag door de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat naar de Tweede Kamer is gestuurd. PFAS vormen een (gezondheids)risico voor mens en milieu.
Verschillende bedrijven in Nederland produceren afval dat PFAS bevat. Nederland is afhankelijk van andere landen om PFAS-afval te verwerken. De ILT verleent daarom vergunningen voor transporten van PFAS-afval naar verwerkers in het buitenland.
Signaalrapportage ILT
De ILT brengt een signaalrapportage uit omdat de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA) onvoldoende regels voor PFAS in afval stelt. Er is geen wettelijke definitie voor PFAS-afval, waardoor afval met PFAS niet altijd als zodanig wordt aangemerkt. PFAS blijft dan buiten beeld.
Sinds 2020 is er een tijdelijke uitvoeringslijn voor grond, baggerspecie, zuiveringsslib en afvalstoffen afkomstig van primaire producenten en bedrijfsmatige gebruikers. Deze uitvoeringslijn is echter niet bruikbaar voor tal van sectoren waar veel PFAS in afval zit, zoals papier, textiel en blusschuim. Ook is er geen garantie voor de volledige vernietiging van PFAS. Er is in EVOA ook onvoldoende houvast om afval met PFAS tegen te houden bij twijfel over de kwaliteit van de afvalverwerking.
Afvalverwerking Belgiƫ
In oktober 2022 besloot de ILT na meerdere signalen over onjuiste verwerking van PFAS-afval bij een afvalverwerker uit voorzorg transporten naar deze verwerker tegen te houden. In juni dit jaar concludeerde de ILT na onderzoek en het ontvangen van nieuwe informatie dat er geen reden meer is om transporten van PFAS-houdend afval naar deze verwerker tegen te houden. Door dit onderzoek naar PFAS-afval kreeg de ILT inzicht in de verwerking van PFAS-afval bij afvalverwerkers in Europa.
Hoe nu verder
Via de EVOA kan de ongecontroleerde verspreiding van PFAS via Nederlands afval in internationale afvalketens niet worden voorkomen. Nederland is voor de verwerking van PFAS-afval afhankelijk van het buitenland. Bovendien zijn PFAS ook na een verbod nog decennia in afvalketens aanwezig.
Dit probleem speelt ook bij andere Europese vergunningverleners. Daarom agendeert de ILT dit onderwerp in de samenwerking met andere Europese EVOA-vergunningverleners. De ILT vergroot momenteel het zicht op PFAS-afval door de grootste Nederlandse gebruikers en hun (afval)ketens in kaart te brengen in het Programma Zeer Zorgwekkende Stoffen.
Voor echt grip op PFAS-afval zijn definities, normen en ruimte om effectief uit voorzorg te handelen nodig.