Stelsel van Vergunning, Toezicht en Handhaving voor asbestverwijdering onder de loep
De Inspectie Leefomgeving en Transport onderzocht het functioneren van het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) ter bescherming van de leefomgeving bij het afvoeren van asbesthoudende afvalstoffen. De uitvoerbaarheid van het toezicht leidt door een versplintering van taken en partijen tot zorgen, nu en op de lange termijn. De conclusies uit het onderzoek dragen bij aan het verbeteren en beschermen van de leefomgeving.
Zes op de tien bedrijven die onder de asbestregelgeving vallen wil de regels wel naleven, maar maakt soms toch nog fouten. Er zijn geen signalen waaruit zou blijken dat verwijderd asbesthoudend afval op grote schaal in de verkeerde afvalstroom of in het milieu terecht komt.
Download hier het rapport Asbestverwijdering en het VTH-stelsel.
Verbeterpunten in het stelsel voor asbestverwijdering
Een goed functionerend VTH-stelsel is essentieel voor het voorkomen van schade aan het milieu. Het VTH-stelsel voor asbestverwijdering is een ingewikkeld samenspel met een groot aantal publieke en private actoren. Dit onderzoek geeft inzicht in het functioneren van dit stelsel en bevestigt de bevindingen uit het rapport van de Commissie van Aartsen. Er worden verschillende verbeterpunten geconstateerd in het functioneren van het stelsel, deze bevinden zich in de volgende thema’s:
- Financieringssystematiek: De wijze van financiering van de asbesttaken sluit niet aan bij een optimale uitvoering en het voorkomen van maatschappelijke schade.
- Mandatering: Een omgevingsdienst heeft te maken met diverse opdrachtgevers die verschillende handhavingsmandaten verlenen. Gebrek aan uniformiteit in de mandaatverlening maakt de uitvoering van het asbesttoezicht door een omgevingsdienst nodeloos ingewikkeld.
- Kennisdeling: De uitwisseling van gegevens tussen partners in het VTH-stelsel ten behoeve van risicogericht (keten)toezicht is onvoldoende en kan worden verbeterd.
- Basistakenpakket: Gemeenten zijn wettelijk verplicht de basistaken (waaronder de asbesttaken) onder te brengen bij de omgevingsdiensten, maar een substantieel aantal gemeenten voldoet niet aan deze verplichting. Provincies hebben in onvoldoende mate toepassing gegeven aan hun interbestuurlijk toezicht bevoegdheden. Daardoor is de gewenste situatie waarbij alle gemeenten voldoen aan de wettelijke verplichtingen helaas niet bereikt.
- Samenwerking en informatie-uitwisseling: De regionale overleggen over asbest worden ervaren als een goede manier van samenwerken en uitwisselen van informatie, maar helaas zijn niet alle betrokken partijen aangehaakt.
Ton ter Grote is als projectleider verantwoordelijk voor de aansturing van de thematische onderzoeken van de ILT. Ton ziet dat omgevingsdiensten in het stelsel van asbestverwijdering een belangrijke rol spelen. “Omgevingsdiensten weten ondanks de complexe omstandigheden en ontbrekende randvoorwaarden het beste ervan te maken. De geconstateerde versplintering van taken en andere knelpunten in het VTH-stelsel leiden echter tot zorgen over de uitvoerbaarheid van het toezicht, nu en op de lange termijn.”
Onderzoeken naar het VTH-stelsel
Het VTH-stelsel gaat over vergunningverlening, toezicht en handhaving in Nederland. Gemeenten en provincies zijn hiervoor verantwoordelijk. Zij laten de taken voor het grootste deel uitvoeren door een omgevingsdienst. De omgevingsdienst mag dan in opdracht van de gemeente of provincie vergunningen verlenen, toezicht houden en handhaven.
De Commissie van Aartsen concludeerde in 2021 dat het VTH-stelsel niet goed functioneert en kwam met 10 aanbevelingen om het stelsel te verbeteren. Als onderdeel hiervan brengt de ILT met thematische onderzoeken verbeteringen voor het VTH-stelsel in kaart. De inzet is milieuschade voorkomen, in plaats van achteraf herstellen.
Het eerste thematische onderzoek ging over afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA), Met het onderzoek naar asbestverwijdering is het tweede onderzoek afgerond. De ILT biedt het rapport aan bij de staatssecretaris van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De staatssecretaris deelt het daarna met de Tweede Kamer.