Geluidsnormen op oudere binnenvaartschepen

Heeft uw binnenvaartschip een Certificaat van Onderzoek voor Rijnschepen en is de kiel gelegd vóór 1 april 1976? Dan geldt bij verlenging van het certificaat een verruimde norm voor de geluidsbelasting in woonruimten en slaapruimten.

Aangepaste meting en toegestane overschrijding

Bij 95% van het motorvermogen mag de maximale geluidsbelasting in woonruimten 70 dB(A) zijn en in slaapruimten 60 dB(A). Dit geldt voor schepen gebouwd vanaf 1 april 1976.

Is uw schip ouder, dan geldt meting bij een gewogen gemiddelde van verschillende toerentallen. Bij overschrijding moet u doen ‘wat redelijkerwijs van u mag worden verwacht’ om het geluid terug te dringen. Kunt u met een geluidsmeting aantonen dat het geluidsniveau in woonruimten niet hoger is dan 75 dB(A) en in slaapruimten niet hoger dan 70 dB(A)? Dan gaat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ervan uit dat u aan uw inspanningsverplichting heeft voldaan.

Mogelijkheden bij niet-toegestane overschrijding

Valt de meting hoger uit, dan kunt u kiezen wat u doet:

  • Maatregelen nemen om alsnog aan de eisen te voldoen.
  • De exploitatiewijze veranderen naar A1 (dagvaart). In woonruimten mag het geluidsniveau dan maximaal 75 dB(A) zijn. Uw klassenbureau of keuringsinstantie zet dit in het binnenschipcertificaat.
  • Varen met een lager toerental waarbij het geluidsniveau in slaapruimten niet boven 60 dB(A) uitkomt. Uw klassenbureau of keuringsinstantie zet dit in het binnenschipcertificaat. De rusttijden moet u waarborgen door monitoring met een tachograaf.
  • Uw klassenbureau of keuringsinstantie vragen om bij de ILT een beroep te doen op de hardheidsclausule.

Zie ook

Instructie geluidseisen voor certificerende instanties