Plaagdierbeheersing
Sinds 1 januari 2023 geldt het nieuwe IPM-systeem voor de bestrijding van ratten en muizen, zowel binnen als buiten. Sommige chemische bestrijdingsmiddelen mogen alleen nog gebruikt worden door gecertificeerde bedrijven. Het doel hiervan is er voor te zorgen dat er zo min mogelijk gifstoffen in het milieu terecht komen.
De informatie op deze pagina is bedoeld voor professionele plaagdierbestrijders. Heeft u last van plaagdieren in of om uw huis? Lees dan de informatie over plaagdierbestrijding voor particulieren.
Strengere regels voor beheersing van ratten en muizen
Middelen tegen ratten en muizen op basis van anticoagulantia (bloedverdunners) en cholecalciferol zijn zeer giftig voor vogels, roofdieren en huisdieren, en kunnen lang in het milieu blijven. Bij veelvuldig gebruik kunnen de plaagdieren bovendien resistent worden. Daarom zijn de regels voor het gebruik van deze middelen strenger geworden.
Hoe gaat u te werk onder het nieuwe IPM-systeem?
Professionele plaagdiermanagers werken volgens de methode van geïntegreerde plaagdierbeheersing, het IPM-systeem (Integrated Pest Management). Sinds 2017 gold dit al voor de beheersing van overlast door ratten buiten. Per 1 januari 2023 geldt het IPM-systeem voor alle toepassingen van biociden op basis van anticoagulantia en cholecalciferol: voor gebruik tegen ratten en muizen, zowel binnen als buiten.
Dit betekent dat u te werk gaat in 3 stappen:
- Preventie: het opruimen van voedsel, het weghalen van nesten, het dichten van gaten, kieren en doorgangen in gebouwen, etcetera.
- Fysieke middelen: het zetten van klemmen en vallen.
- Chemische middelen: het gebruik van toegelaten biociden.
Welke biociden vallen onder het nieuwe IPM-systeem?
Biociden op basis van de volgende aangewezen stoffen vallen onder het nieuwe IPM-systeem: brodifacoum, bromadiolon, chlorophacinon, coumatetralyl, difenacoum, difethialon, flocoumafen en cholecalciferol. Deze mag u alleen gebruiken als andere methodes niet werken.
Alleen biociden die zijn toegelaten door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) mogen worden gebruikt. Alfachloralose is géén aangewezen stof. Middelen op basis van alfachloralose vallen dus niet onder het nieuwe IPM-systeem.
Wat zijn de eisen aan certificering en vakbekwaamheid?
Wilt u deze biociden kunnen gebruiken dan gelden de volgende voorwaarden:
- Uw bedrijf is gecertificeerd voor de bestrijding van plaagdieren.
- De plaagdiermanagers die werken met toegelaten bestrijdingsmiddelen hebben een persoonlijk vakbekwaamheidsbewijs.
Het examen om plaagdieren te mogen bestrijden doet u bij het Register Plaagdierbeheersing, Milieu en Veiligheid (RPMV).
Let op: Een buitenlands diploma voor plaagdierbestrijding is niet geldig in Nederland. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat beoordeelt of een buitenlands diploma in ons land wordt erkend en kan eventueel op verzoek een erkenning verstrekken.
Melden van verkeerd of niet toegestaan gebruik van biociden
Ziet u of vermoedt u dat iemand een niet-toegelaten biocide bezit of te koop aanbiedt? Dit kunt u melden bij de ILT. Ook als u ziet of vermoedt dat iemand een toegelaten biocide verkeerd gebruikt kunt u dit melden. Gebruik daarvoor het formulier Melding biociden.
Toezicht en handhaving door de ILT
De ILT controleert of knaagdierbeheersing plaatsvindt binnen de wettelijke eisen.
De ILT-inspecteurs controleren daarbij op de volgende zaken:
- Hebben de plaagdiermanagers en vakbekwaamheidsdiploma?
- Hebben de bedrijven een IPM-KPMB-certificaat?
- Zijn de biociden die gebruikt worden toegelaten?
- Worden die biociden op de juiste manier gebruikt, volgens het gebruiksvoorschrift van de toelating?
- Worden aangewezen rodenticiden gebruikt volgens de stappen van het Handboek IPM Knaagdierbeheersing?
Wanneer u de regels voor het gebruik van deze biociden overtreedt zal de ILT een passende maatregel nemen.
Meer informatie
Meer informatie vindt u op de volgende websites:
- Uitgebreide informatie over het nieuwe IPM-systeem.
- De website van het Ctgb.
- De website van het KPMB.