Incidenten met gegaste ladingen in de binnenvaart

In los gestorte bulkladingen in binnenvaartschepen is er een risico dat giftige gassen vrijkomen uit middelen voor bestrijding van ongewenste organismen. Bijvoorbeeld fosfine. Als dit gebeurt, moeten de hulpdiensten direct een melding krijgen. Zij moeten na de eerstelijnshulpverlening direct de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) inschakelen.De ILT bepaalt als toezichthouder op het vervoer van gevaarlijke stoffen of het schip verder mag varen.

Stappen bij een incident

Een schipper of iemand anders meldt een gassingsincident in los gestorte bulklading direct bij de meldkamer van de hulpdiensten. De verdere stappen zijn:

  1. De meldkamer van de hulpdiensten geeft de melding door aan de ILT via telefoonnummer 088 489 00 00.
  2. Als is vastgesteld dat er gas vrijkomt, legt de ILT een vervoersverbod op aan de schipper of binnenvaartonderneming.
  3. De voorbereidingen voor ventileren of lossen van de lading beginnen. Hiervoor stelt de schipper of binnenvaartonderneming een gassingsleider aan. De ILT gaat in gesprek met deze gassingsleider en de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA).
    De gassingsleider zoekt in overleg met belanghebbenden een geschikte locatie voor het ventileren of lossen en zorgt voor:
    • Een risico-evaluatie en -evaluatie (RI&E) en een plan van aanpak volgens artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet.
    • Schriftelijke toestemming voor gebruik van de locatie van de burgemeester van de gemeente of het havenbedrijf.
  4. De ILT kan het vervoersverbod tijdelijk opheffen als dat nodig is om bij de geschikte locatie te komen.
    De gassingsleider regelt het ventileren of lossen op de locatie.
  5. Na het ventileren of lossen geeft de gassingsleider een gasvrijverklaring af.
    De ILT en de NLA bepalen hiermee of verder vervoer van de lading veilig is. Daarna heft de ILT het vervoersverbod op.