Beladen/stuwage
In het voertuigreglement staan de algemene eisen die gelden voor het beladen van een voertuig. Aanvullend hierop stelt het ADR, het verdrag voor het internationale vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, ook eisen aan de belading en stuwage van gevaarlijke stoffen in een transporteenheid.
Regeling voertuigen
In het voertuigreglement staat het volgende:
"De lading, of delen daarvan, moeten zodanig zijn gezekerd dat deze onder normale verkeerssituaties, waaronder begrepen volle remmingen, plotselinge uitwijkmanoeuvres en slecht wegdek, niet van het voertuig kunnen vallen. Lid 2 vult hier op aan dat losse lading ten aanzien waarvan het gevaar bestaat dat deze of delen daarvan tijdens het rijden van het voertuig vallen, deugdelijk moet zijn afgedekt” (artikel 5.18.6)."
ADR
In hoofdstuk 7.5.7 van het ADR staan de algemene eisen voor de behandeling en stuwage van colli. Het ADR stelt dat een voertuig zo moet zijn ingericht, dat het mogelijk is de lading op een juiste manier te behandelen en vast te zetten. De lading mag niet kunnen gaan schuiven, van stand veranderen en/of kunnen beschadigen tijdens het transport. Er moet worden voorkomen dat gevaarlijke stoffen tijdens het transport vrij komen. Het stuwen van colli mag ook door het opvullen van de lege ruimte. Er moet altijd worden voorkomen dat de lading beschadigd kan raken door de stuwage-middelen. Deze eisen gelden ook voor het laden, stuwen en lossen van containers op en van voertuigen.
Colli mogen enkel worden gestapeld als zij hiervoor zijn ontworpen. Tijdens het stapelen moet rekening worden gehouden met de onderlinge verenigbaarheid van verschillende typen colli en moet beschadiging worden voorkomen.
In het ADR kunnen er voor elke klasse of specifieke goederen aanvullende stuwagevoorschriften gelden.
Norm
Aan de voorschriften wordt geacht te zijn voldaan indien de lading is vastgezet overeenkomstig de norm EN 12195-1:2010.
Drukhouders
De rekken, kratten en andere voorzieningen waarmee drukhouders op een laadbak van een voertuig worden vervoerd, worden in de meeste gevallen slechts door een zogenaamde nok of meerdere nokken op hun plaats gehouden. Door extreme opwaartse krachten kan de stand van de lading veranderen of kunnen de drukhouders worden beschadigd. Hier zijn dan ook aanvullende maatregelen nodig, zoals spanbanden of het borgen van de nokken.
De bedoelde rekken, kratten of andere voorzieningen en voorwerpen moeten tijdens het vervoer zodanig zijn gezekerd dat de lading zich niet kan verplaatsen, in welke richting dan ook.
Als het rek, het krat of een andere voorziening niet volledig is gevuld met drukhouders, moeten de drukhouders met spanbanden worden vastgezet.
Hulpmiddelen bij het vastzetten en stuwage
Hulpmiddelen zijn spanbanden (los of op een rol vast aan het voertuig), spankettingen, staalkabels, luchtzakken, airbags, stuwkussens en wrijvingsmatten. Vaak wordt gebruik gemaakt van spanbanden. Hiervoor gelden de algemene regels:
- Spanbanden mogen nooit aan elkaar worden geknoopt of verdraaid worden.
- Spanbanden die zijn ingescheurd (of dat nu in de lengte of in de breedte is) mogen niet meer worden gebruikt.
- Gebruik alleen spanbanden met een leesbaar etiket waarop te lezen is wanneer ze zijn geproduceerd, en met een aanduiding van het materiaal en de sterkte ervan mogen worden gebruikt.
- Vervang verouderde spanbanden tijdig. Door inwerking van vocht en vuil vermindert de sterkte.
- Beschadiging van spanbanden kan worden beperkt door kantbeschermers.
Handboek Ladingzekering
Op initiatief van het ministerie van Infrastructuur en Milieu is een handboek Ladingzekering samengesteld, verkrijgbaar bij Transport en Logistiek Nederland (ISBN 90-75363-35-4). Het boek gaat in op de technische achtergrond van de krachten die tijdens transport op een voertuig en een lading werken. Ook beschrijft het de diverse methoden voor het vastzetten van lading en de samenstelling en het juiste gebruik van allerlei hulpmiddelen voor het vastzetten en de stuwage van (gevaarlijke) lading.