Verpakken en etiketteren gevaarlijke stoffen
Etiketten
Verpakkingen met gevaarlijke stoffen moeten worden voorzien van etiketten. De etiketten geven informatie over de gevaren van de stof. In de stoffenlijst staat aangegeven welke etiketten bij welk UN-nummer voorgeschreven zijn. De kleur, de opmaak en de symbolen van de etiketten zijn vastgelegd in de regelgeving. Ook moeten de etiketten weer en wind kunnen weerstaan.
Verpakkingen
In hoofdstuk 5.2.2 van het ADR staan de eisen voor de etiketten die op verpakkingen moeten worden geplaatst. Deze moeten minimaal 100mm bij 100mm groot zijn, en duidelijk zichtbaar op een verpakking zijn geplaatst. Etiketten mogen worden verkleind als de grootte van de verpakking dit noodzakelijk maakt, op voorwaarde dat ze duidelijk zichtbaar blijven.
Grote etiketten
In hoofdstuk 5.3 van het ADR staan de eisen voor het etiketteren van transporteenheden, tankcontainers etcetera. Hierop moeten grote etiketten worden geplaatst. Dit zijn qua aanduiding dezelfde etiketten zoals die op de verpakking worden geplaatst, maar dan met een minimale grootte van 250mm bij 250mm. Afhankelijk van de vorm van transport kan de plaats van de etiketten verschillen. Vervoerseenheden die verpakkingen vervoeren die niet onder klasse 1 (uitgezonderd 1.4S) en 7 vallen hoeven geen grote etiketten te plaatsen.
Kenmerking
De kenmerking die op de verpakking moet worden geplaatst is het UN-nummer, en in sommige gevallen de vervoersnaam (klasse 1, 2 en 7). Daarnaast zijn er de richtinggevende pijlen, het kenmerk verwarmde stoffen, het kenmerk milieugevaarlijke stoffen en het kenmerk gelimiteerde hoeveelheden.
Oranje borden
Op elke transporteenheid die gevaarlijke stoffen vervoert moeten oranje borden zijn aangebracht. Deze borden moeten 40cm breed en 30cm hoog zijn en bestand zijn tegen een hevige brand die 15 minuten duurt.
Bij tankwagens of transporteenheden die bestaan uit één of meer tanks waarin gevaarlijke stoffen worden vervoerd, moet in de bovenste helft van het oranje bord het gevaarsidentificatienummer staan en in de onderste helft het UN-nummer. Dat geldt ook voor vrachtauto's en containers waarmee gevaarlijke vaste stoffen losgestort worden vervoerd. De plaats waar deze borden moeten worden geplaatst staat omschreven in hoofdstuk 5.3.2 van het ADR.