Vrijstellingen ADR
Het vervoer van gevaarlijke stoffen moet voldoen aan de regels van het ADR. In bepaalde gevallen is een gedeeltelijke of een volledige vrijstelling van het ADR mogelijk. In onderstaand overzicht zijn de verschillende mogelijkheden opgenomen. Tussen haakjes staat het nummer van de sectie van het ADR waarin deze vrijstelling is opgenomen.
Particulier vervoer van gevaarlijke stoffen (1.1.3.1a)
Het vervoer door particulieren van gevaarlijke stoffen verpakt voor de detailhandel en bestemd voor eigen gebruik is vrijgesteld van het ADR. In het geval van brandstoffen mag maximaal 240 liter brandstof in hervulbare houders van maximaal 60 liter worden meegenomen. Wel moeten er maatregelen worden getroffen om elke vorm van lekkage onder normale vervoersomstandigheden te voorkomen.
Vrijstelling die samenhangt met de aard van het vervoersproces (1.1.3.1c)
Het vervoer van gevaarlijke stoffen dat ondernemingen verrichten terwijl dit ondergeschikt is aan hun hoofdbedrijfsactiviteit, is vrijgesteld van het ADR. Voorbeelden zijn leveringen aan bouwplaatsen of vervoer in verband met toezicht, herstel of onderhoud. Hiervoor geldt de voorwaarde dat de stoffen, met inachtneming van de in 1.1.3.6 genoemde hoogst toelaatbare hoeveelheden, in hoeveelheden van ten hoogste 450 liter per verpakking worden vervoerd. Er moeten maatregelen worden genomen om lekkage van de inhoud onder normale vervoersomstandigheden te voorkomen.
Deze vrijstelling geldt niet voor vervoer dat de bedoelde ondernemingen verrichten ten behoeve van hun eigen toelevering of externe dan wel interne distributie.
Vrijstelling bij het vervoer van gassen (1.1.3.2)
Deze vrijstelling geldt voor gassen van de groepen A en O, voor zover de druk bij 20 ºC de 2 bar niet overschrijdt en de gassen niet vloeibaar of sterk gekoeld vloeibaar zijn. Daarnaast geldt deze vrijstelling voor gassen die worden gebruikt voor de voortbeweging van het voertuig of voor de werking van de uitrusting van het voertuig. Tenslotte geldt deze vrijstelling ook voor gassen in voedingsmiddelen of dranken.
Vrijstelling vervoer van vloeibare brandstoffen (1.1.3.3)
Vaste brandstofreservoirs mogen voor de aandrijving van het voertuig tot 1500 liter brandstof bevatten. Daarvan mag een reservoir op een aanhangwagen 500 liter bevatten en mogen er draagbare reservoirs tot 60 liter worden meegenomen. Voorwaarde is wel dat deze brandstof bestemd is voor de werking van de uitrusting of de aandrijving van de transporteenheid. Deze vrijstelling geldt ook voor de brandstof in reservoirs van voertuigen of andere middelen van vervoer die als lading worden vervoerd.
Vrijstelling vervoer van gelimiteerde hoeveelheden (1.1.3.4 en 3.4)
Sommige gevaarlijke stoffen zijn gedeeltelijk vrijgesteld van het ADR als zij in kleine hoeveelheden en volgens een aantal specifieke voorwaarden worden vervoerd. In kolom (7a) van tabel A, hoofdstuk 3.2 ADR is per stof de hoeveelheid aangegeven die per binnenverpakking mag worden verpakt. Indien er een ‘0’ staat aangegeven is vervoer als gelimiteerde hoeveelheid niet toegestaan.
Om een stof als gelimiteerde hoeveelheid te mogen vervoeren moet de stof in een of meerdere binnenverpakkingen zijn verpakt die in een geschikte buitenverpakking is geplaatst. Daarnaast moet een buitenverpakking met gelimiteerde hoeveelheden als zodanig zijn gekenmerkt. Een transporteenheid of een stukgoedcontainer op een transporteenheid geladen met gelimiteerde hoeveelheden dient vanaf bepaalde hoeveelheden eveneens te worden gekenmerkt.
Bij het vervoer als gelimiteerde hoeveelheid zijn verschillende vereisten uit het ADR niet meer van toepassing, de specifieke voorwaarden waar nog wel aan voldaan moet worden zijn vermeld in sectie 3.4.1 van het ADR.
Gedeeltelijke vrijstelling 1000-puntenregeling (1.1.3.6)
Voor het vervoer van beperkte hoeveelheden gevaarlijke stoffen in stukgoed kan gebruik worden gemaakt van de zogenaamde 1000-puntenregeling. Vervoer onder deze regeling sluit een aantal eisen van het ADR uit. Vandaar dat we ook wel spreken van een gedeeltelijke vrijstelling. Deze vrijstelling kan alleen worden gebruikt voor het vervoer van stukgoed (verpakkingen, grote verpakkingen en IBC’s), maar niet voor andere vormen van omsluiting zoals tanks, tankcontainers, tankwagens enzovoorts. Zie ook onderstaand informatieblad.