De Inspectie Leefomgeving en Transport houdt binnen het Kwalibo-stelsel toezicht op bodemintermediairs en certificerende instellingen. Kwalibo staat voor kwaliteitsborging in het bodembeheer. Het stelsel heeft als doel de betrouwbaarheid van het werk van intermediairs en certificerende instellingen te vergroten.
Dit kan door eisen te stellen aan specifieke werkzaamheden in het bodembeheer, zowel onder als boven de waterspiegel. Bodemintermediairs zijn bijvoorbeeld adviesbureaus, laboratoria, aannemers, grondbanken, bedrijven die grond en baggerspecie reinigen of verwerken of bedrijven die bouwstoffen produceren uit onder meer primaire grondstoffen en afvalproducten of bedrijven die bodemenergiesystemen aanleggen.
De bodemintermediairs en certificerende instellingen moeten in het bezit zijn van een erkenning voor het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden en bij uitvoering hiervan handelen volgens de geldende wettelijke eisen. De erkenning garandeert daarbij hun deskundigheid en integriteit. ILT ziet er op toe dat bedrijven geen werkzaamheden uitvoeren waarvoor erkenning is vereist. De ILT ziet er verder op toe dat bedrijven handelen volgens de normdocumenten.
Privaat-publieke stelsel
Sinds 2008 is het bodemtoezicht geregeld via een privaat-publiek stelsel. Onderdeel van dit stelsel zijn de zogenoemde BRL‘en (beoordelingsrichtlijnen) met daarbij behorende protocollen. Private organisaties uit de bodemsector stellen deze normdocumenten op. Deze BRL‘en en protocollen geven concrete handvatten voor de uitvoering in de praktijk, waardoor uniformiteit en kwaliteit in het werk worden bevorderd. Na toetsing door de overheid worden deze normdocumenten gekoppeld aan de wetgeving. Daarmee hebben ze een status als publieke regelgeving.
Het toezicht op de uitvoering volgens deze normdocumenten vindt zowel door private, certificerende instellingen als door de ILT plaats. De private instellingen beoordelen of de in de bodem werkzame bedrijven voldoende in staat zijn om volgens de normdocumenten werkzaamheden uit te voeren. Indien bedrijven deze test doorstaan, worden zij gecertificeerd. Gecertificeerde bedrijven mogen pas werkzaamheden uitvoeren als zij naast een certificaat ook beschikken over een erkenning van de minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Voor het afgeven van de erkenning is Rijkswaterstaat gemandateerd. Hierbij wordt gecontroleerd of de bedrijven bijvoorbeeld in het recente verleden geen strafbare feiten hebben gepleegd. De certificerende instellingen controleren verder regelmatig nogmaals of de gecertificeerde bedrijven en personen in staat zijn om de werkzaamheden op de juiste wijze uit te voeren.
De ILT ziet er op toe dat bedrijven niet zonder erkenning werken. Daarnaast grijpt de ILT ook in als blijkt dat erkende bedrijven of personen bij de uitvoering niet volgens de normdocumenten hebben gewerkt. Dit doet de ILT als hierdoor sprake is van oneerlijke concurrentie en/of dit mogelijk milieuhygiënische gevolgen heeft. Dit principe is verder uitgewerkt in de essentiële eisen van het ILT-toezicht.
Gedetailleerde informatie over het Besluit bodemkwaliteit en erkenningen in het kader van het Bbk vindt u op de website van Rijkswaterstaat.
Relatie met bodemtaken provincies en gemeenten
De ILT ziet niet toe op alles wat met bodem te maken heeft. Ook provincies en gemeenten hebben toezichtstaken op bodemgebied. Het beoordelen of een partij licht of matig verontreinigde grond ergens toegepast kan worden is vooral afhankelijk van de omstandigheden en bodemkwaliteit ter plaatse. Deze beoordeling kan dan ook het beste gemaakt worden door een gemeente. Ook als het gaat om de beoordeling van en het toezien op de uitvoering van een bodemsanering komen lokale zaken om de hoek kijken. Het toezicht hierop is dan ook bij provincies en gemeenten belegd en zij zijn dan ook voor dat deel van de bodemtaken bevoegd om tegen overtredingen op te treden. De uitvoering van deze toezichtstaken hebben gemeenten en provincies grotendeels bij de omgevingsdiensten ondergebracht.
Bij dit toezicht door de Omgevingsdiensten worden regelmatig overtredingen geconstateerd waartegen de ILT op kan treden. Dit betreft zowel het uitvoeren van werkzaamheden zonder erkenning als het niet werken volgens een normdocument. Van deze overtredingen kunnen zij een signaal indienen bij het toezichtloket bodem van de ILT.