International Energy Efficiency Certificate (IEEC) en Ship Energy Efficiency Management Plan (SEEMP)
De extra regels voor de energie-efficiëntie voor schepen groter dan 400 Gross Tonnage (GT) staan in MARPOL Annex VI, hoofdstuk 4 en in Resolutie MEPC.203(62) van de IMO en komen bovenop de al bestaande regels van 'MARPOL Annex VI'. De regels vereisen een certificaat: het International Energy Efficiency Certificate (IEEC) dat wordt afgegeven wanneer een Ship Energy Efficiency Management Plan (SEEMP) aan boord is.
Het IEEC is vereist voor nieuwe en bestaande schepen waarop het nieuwe hoofdstuk 4 van MARPOL Annex VI van kracht is. Voor nieuwbouwschepen wordt het certificaat afgegeven bij het eerste onderzoek voordat het schip in de vaart komt en voor bestaande schepen van 400 GT of meer bij het tussentijdse of het hernieuwde onderzoek. Het IEEC blijft geldig voor de gehele levensduur van het schip, het is scheepsspecifiek en moet aan boord zijn tijdens inspecties en audits.
Het Ship Energy Efficiency Management Plan (SEEMP) op bestaande schepen
Het IEEC wordt voor Nederlandse schepen uitgereikt door een klassenbureau wanneer een SEEMP aan boord is. Het SEEMP bevat een lijst van maatregelen om de energie efficiëntie van een schip te optimaliseren zonder grote kosten. Het SEEMP kan gebruikt worden om het brandstofverbruik te verminderen. De eisen aan het SEEMP zijn opgenomen in MARPOL Annex VI, Hoofdstuk 4, item 22.
Samengevat moet het SEEMP voldoen aan het volgende:
- Het SEEMP moet aan boord zijn van nieuwe schepen voor het eerste onderzoek en van bestaande schepen van 400 GT en meer gedurende het tussentijdse of het hernieuwde onderzoek
- Het SEEMP is niet nodig voor platforms (FPSO en FSU) en boorschepen onafhankelijk van de voorstuwing
- Het SEEMP is niet nodig vóór het eerste tussentijdse / hernieuwde onderzoek na 1 januari 2013 van bestaande schepen
- Het SEEMP is geschreven in de taal die gebruikt wordt aan boord van het schip
- Het SEEMP is ontwikkeld in overeenstemming met de richtlijnen van IMO Resolution MEPC.213(63)
- Het SEEMP mag deel uitmaken van het Safety Management System (SMS) en de ISM audit, maar hoeft niet te worden gekeurd door een klassenbureau of de vlaggenstaat
- Het SEEMP mag zowel op papier als elektronisch aan boord zijn
- Het klassenbureau controleert of het SEEMP scheepsspecifiek is en gebaseerd op Resolutie MEPC.213(63)
- Wanneer er geen SEEMP aan boord is heeft dat geen effect op het Internationaal Air Pollution Prevention certificaat (IAPP)
Een voorbeeld van een SEEMP staat in IMO Resolutie MEPC.213(63), 2012 Guidelines for the development of a Ship Energy Efficiency Management Plan.
Uitgifte IEEC
Het IEEC wordt afgegeven door een inspecteur van een klassenbureau. Tijdens een onderzoek controleert de inspecteur van een klassenbureau of er een SEEMP aan boord is. Is dat op een bestaand schip het geval, dan wordt het IEEC uitgereikt. Is er geen SEEMP aan boord dan neemt het klassenbureau contact op met de administratie (vlaggenstaat) over de uitgifte van het IEEC. Het niet aan boord hebben van een SEEMP heeft geen effect op het Internationaal Air Pollution Prevention Certificaat (IAPP).
Controle op SEEMP en IEEC
De controle van het vereiste SEEMP aan boord vindt plaats tijdens het eerste tussentijdse of hernieuwde onderzoek na 1 januari 2013. Het SEEMP moet aan boord zijn vanaf het tijdstip van dat onderzoek. Een controle door een klassenbureau op het SEEMP voorafgaand aan het tussentijdse of hernieuwde onderzoek is niet vereist. Het eerste IEEC onderzoek op bestaande schepen vindt plaats tijdens het tussentijdse of hernieuwde onderzoek voor het IAPP. Het onderzoekschema voor het IAPP wordt ook de eerste IEEC onderzoekdatum voor bestaande schepen.
De Energy Efficiency Operational Indicator (EEOI)
Een onderdeel van het SEEMP is de EEOI waarmee het energieverbruik van een schip en een vloot tijdens een bepaalde periode gevolgd kan worden. De EEOI staat in MEPC.1/Circ.684. Met de EEOI kan de efficiëntie van het brandstofgebruik worden gemeten terwijl het schip in bedrijf is door de effecten vast te stellen van bijvoorbeeld een verbeterde reisplanning, een nieuwe schroef, het vaker poetsen van de schroef of warmte-terugwinsystemen. Het SEEMP dwingt de reder en scheepsoperator als het ware om bij elke stap van het energie efficiëntie management plan nieuwe technieken en praktijken te overwegen bij het optimaliseren van het energiegebruik van het schip. Dergelijke efficiëntie maatregelen doen het brandstofverbruik en daarmee ook de CO2 emissies aanzienlijk dalen.
'Energy Efficiency Design Index' (EEDI) op nieuwbouwschepen
Op nieuwbouwschepen is vanaf 1 januari 2013 de EEDI vereist. Een nieuwbouwschip is een schip waarvoor het bouwcontract is geplaatst op of na 1 januari 2013; of bij afwezigheid van een bouwcontract, waarvan de kiel is gelegd of een daaraan gelijk stadium van constructie op of na 1 juli 2013; of de oplevering daarvan is op of na 1 juli 2015.
De EEDI is vereist op de volgende scheepstypen van 400 GT en meer:
- Bulkcarrier
- Gascarrier
- Tanker
- Containerschip
- Koelschip
- Vrachtschip
- Combinatiecarrier
De EEDI technische file bevat technische documentatie die aantoont dat de energie efficiëntie van het schip (de zogenaamde attained EEDI) lager is dan de toegestane limiet (de zogenaamde 'required EEDI'). De EEDI technische file moet zijn goedgekeurd door een klassenbureau. In de toekomst wordt de required EEDI-waarde stapsgewijs verminderd. De toekomstige reductiefactoren, limieten en de implementatiefasen staan in het EEDI-reductie factor schema (zie MARPOL Annex VI Regulation 21). Zowel de attained EEDI als de required EEDI gelden niet voor schepen met diesel elektrische voorstuwing, turbine voortstuwing of hybride voortstuwingssystemen. De toepassing van EEDI op non-conventionele systemen en andere scheepstypen wordt op dit moment nog overwogen door IMO.
De EEDI gerelateerde procedures voor onderzoek en certificatie zijn beschreven in de IMO-resoluties:
- MEPC.214(63) – Guidelines on survey and certification of the Energy Design Index
- MEPC 64/INF.22 - First version of industry guidelines on calculation and verification of the Energy Efficiency Design Index