Brandstofleveringsnota zeeschip (Bunker Delivery Note, BDN)
De BDN is verplicht voor elk zeeschip en bevat gegevens over de geleverde brandstof aan het schip. Internationaal gelden er regels voor de informatie op de nota. Ook moeten schepen een verklaring hebben van de brandstofleverancier. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) controleert de documenten.
Verplichte gegevens BDN
De BDN van elk zeeschip moet de volgende informatie bevatten:
- naam en IMO-nummer ontvangend schip;
- afleverdatum brandstof;
- locatie (haven);
- naam, adres en telefoonnummer van de bunkerleverancier;
- productnaam;
- hoeveelheid in kubieke meter;
- zwavelgehalte in de brandstof (tot in 2 decimalen).
Lees verder over de eisen voor het zwavelgehalte en de BDN op de website van de International Maritime Organization (IMO).
Verklaring geleverde brandstof
Ook moeten schepen een ondertekende verklaring hebben van de leverancier van de brandstof. Daarin verklaart hij dat de brandstof overeenkomt met deze eisen:
- Zwavelgehalte niet meer dan 0,50 % bij gebruik buiten de Emission Control Areas (ECA’s). Tenzij het schip een rookgasreinigingssysteem (scrubber) heeft.
- Zwavelgehalte niet meer dan 0,1% binnen een ECA-gebied. Tenzij het schip een scrubber heeft.
- Geen anorganische zuren.
- Geen toevoegingen (additieven) die de veiligheid van het schip beïnvloeden, schadelijk zijn voor het personeel of extra luchtverontreiniging veroorzaken.
De eisen staan in het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (MARPOL). De bij MARPOL aangesloten landen publiceren een lijst met leveranciers van scheepsbrandstoffen die leveren aan schepen van 400 GT en groter. Deze lijst geeft geen oordeel over de leveranciers.