Introductievluchten

Trainingsorganisaties en luchtvaartsportorganisaties kunnen introductievluchten aanbieden. Op grond van EU regelgeving kan de bevoegde autoriteit aanvullende voorwaarden stellen aan introductievluchten en criteria geven voor marginale activiteiten. Het informatieblad ‘Introductievluchten’ beschrijft het uitvoeren van introductievluchten met niet complexe vliegtuigen en helikopters, ballonnen en zweefvliegtuigen. Hierin worden deze aanvullende voorwaarden en criteria verder toegelicht.

In het kort

Het is mogelijk om ‘open dagen’ te organiseren waarop geïnteresseerden kennis kunnen maken met de luchtsport. Zolang dit beperkt blijft tot 4 dagen per jaar ziet de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) dit als een marginale activiteit. Dat betekent dat een organisatie daarvoor een vergoeding mag vragen. Tijdens de open dagen moet de organisatie een persoon aanstellen die verantwoordelijk is voor de veiligheid van de vluchten. Doel van de introductievluchten is om mensen enthousiast te maken voor de vliegsport. 

Naast introductievluchten geeft de regelgeving de mogelijkheid aan individuele piloten om onder voorwaarden rechtstreekse kosten te delen met passagiers. Dit is dan een afspraak tussen de piloot en de passagier en staat los van de 4 open dagen die een luchtsportorganisatie onder haar verantwoordelijkheid kan organiseren. Bij het delen van kosten is de piloot zelf verantwoordelijk voor de vlucht, bij introductievluchten volgen de piloten ook de aanwijzingen van de persoon die verantwoordelijk is voor de veiligheid.

Een erkende trainingsorganisatie kan (proef) instructievluchten geven aan belangstellenden voor een opleiding. Een dergelijke proefles moet zijn opgenomen in de trainingssyllabus en worden uitgevoerd met een instructeur onder toezicht van de trainingsorganisatie.

Achtergrondinformatie

Organisaties mogen alleen vluchten tegen vergoeding uitvoeren als zij daarvoor een erkenning hebben van de bevoegde autoriteit (Air Operator Certificate) of daarvoor een "Eigen verklaring" hebben ingediend.

In 2016 heeft de ILT met de voor het onderwerp relevante brancheorganisaties overleg gehad over een beleidsregel voor introductievluchten. Dit overleg heeft niet geleid tot een eensluidend standpunt vanuit de branches op alle onderdelen van het advies.

De ILT heeft er uiteindelijk voor gekozen om geen beleidsregel of ministeriële regeling op te stellen maar om de sector te informeren via een informatieblad. Hierin staat een vaste gedragslijn hoe de ILT in het toezicht kijkt naar het begrip 'Marginale activiteit' en de aanvullende voorwaarden bij een kennismakingsvlucht en gespecialiseerde vluchtuitvoeringen. Toegevoegd zijn de gelijkluidende bepalingen voor Ballonnen en Zweefvliegers. Er is gekozen om bij de uitleg zo dicht als mogelijk bij de regelgeving te blijven.

Deze gedragslijn is uitsluitend bedoeld als informatie hoe de ILT om zal gaan met introductievluchten en marginale activiteit; het bevat geen aanvullende regelgeving. Daarvoor zijn de betreffende Europese verordeningen van kracht zoals genoemd in het informatieblad.