Keuzes nodig voor versterking VTH-stelsel
Position paper Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).
Ronde Tafel bijeenkomst Tweede Kamer op 30 januari 2025.
Om te zorgen voor een schone, gezonde en veilige leefomgeving, nu en in de toekomst, zijn stevige omgevingsdiensten en een goed functionerend VTH-stelsel cruciaal. In het Interbestuurlijk programma-VTH (IBP-VTH) werkten Rijk, gemeenten, provincies en omgevingsdiensten samen aan de opvolging van de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen. De essentiële vervolgstap is dat de betrokken partijen de resultaten van het IBP-VTH implementeren. De uitkomsten van het IBP-VTH dragen bij aan de versterking van het VTH-stelsel, maar lossen de grootste tekortkomingen ervan niet op. Zo blijft er binnen het stelsel een hoge mate van vrijblijvendheid en fragmentatie aanwezig. De ILT stelt dat voor het echt laten werken van het VTH-stelsel principiële keuzes gemaakt moeten worden. Daarnaast moet in het toekomstige wetsvoorstel stelselverantwoordelijkheid de regie vanuit het Rijk worden versterkt.
In dit position paper behandelt de ILT een aantal noodzakelijke stappen ter verbetering van het stelsel:
- Onafhankelijkheid van omgevingsdiensten en financieringssystematiek
- Vrijblijvendheid en fragmentatie
- Milieucriminaliteit
Ten slotte benoemt de ILT haar eigen rol binnen het stelsel en hoe zij zelf bijdraagt aan versterking van het stelsel.
Onafhankelijke omgevingsdiensten en financieringssystematiek
Voor de goede uitvoering van vergunningverlening, toezicht, handhaving en opsporing is een meer onafhankelijke positie van de omgevingsdiensten vereist zoals aangegeven in de aanbeveling van de commissie van Aartsen. Gemeenten en provincies zien zichzelf als de opdrachtgever van de omgevingsdienst. Bij de rijksinspecties is al eerder geconcludeerd dat het model met een opdrachtgever-opdrachtnemer-relatie niet passend is voor onafhankelijk en professioneel toezicht. Met het werken bij de omgevingsdiensten vanuit de verhouding opdrachtgever-opdrachtnemer, kan het belang van de leefomgeving ondergeschikt raken aan andere belangen. Dit zien we ook terug in de kostprijsfinanciering (prijs x aantallen inspecties) van omgevingsdiensten. De financieringssystematiek moet anders: omgevingsdiensten moeten meer ruimte krijgen. Dit vraagt meer eigenaarschap van de leiding van de omgevingsdiensten. Een parallel kan getrokken worden met de rijkstoezichthouders. Zij stellen onafhankelijk hun jaarwerkplan op, waarbij de bewindspersoon of het beleidsdirectoraat niet inhoudelijk aanstuurt. De aansturing op prijs x aantallen inspecties (pxq) is al jaren geleden verlaten, er is sprake van lump sum financiering. De inzet van de inspectie wordt dus niet via de financiën aangestuurd, zij kan haar inzet op de grootste maatschappelijke risico’s richten. Verder zijn de inspecties gemandateerd om uit naam van de minister vergunningen te verstrekken en te handhaven. Het ministerie van BZK werkt deze uitgangspunten – die algemene principes zijn voor goed toezicht - momenteel uit in de kaderwet rijksinspecties. Er zijn geen overtuigende argumenten voor het hanteren van andere uitgangspunten op lokaal niveau. De ILT pleit voor omgevingsdiensten die vanuit de maatschappelijke opgave meer ruimte krijgen om onafhankelijk toezichthouder te zijn binnen de huidige gemeentelijke context.
Vrijblijvendheid en fragmentatie
Toezicht en opsporing in de leefomgeving is over een groot aantal partijen verspreid. De huidige financieringssystematiek, de fragmentatie en vrijblijvendheid van het stelsel, beperken omgevingsdiensten om gezamenlijk toezicht uit te voeren en informatie te delen. Het stelsel is momenteel onvoldoende ingericht om tot bovenregionale samenwerkingen te komen. Bijvoorbeeld in de vorm van ketentoezicht, informatie- en kennisuitwisseling of bij milieucriminaliteit. Hierdoor krijgen landelijke milieurisico’s onvoldoende aandacht en wordt onvoldoende gebruik gemaakt van elkaars kennis en kunde. De ILT onderschrijft het belang van een centrale rol voor Omgevingsdienst NL (ODNL). Omdat dit zowel de onderlinge samenwerking van omgevingsdiensten kan versterken als de samenwerking met andere partijen in het stelsel. ODNL heeft nu middelen gekregen om te groeien en de benodigde organisatiestructuur in te richten. Nu moeten de volgende stappen gezet worden, zoals gezamenlijk prioriteren, het faciliteren van samenwerking en informatie- en kennisuitwisseling.
Milieucriminaliteit
Milieucriminaliteit leidt tot grote schade aan de leefomgeving en werkt ondermijnend voor de partijen die zich wel aan wet- en regelgeving houden. De bestrijding van milieucriminaliteit vraagt om een stevige aanpak door alle partners in het VTH-stelsel, met name de ILT, omgevingsdiensten en de politie. Door de versterking van de Inlichtingen en Opsporingsdienst (ILT-IOD), kan de ILT steeds beter optreden tegen milieucriminelen. De ILT heeft haar partners hard nodig voor een effectieve aanpak. Voor het krijgen van meldingen en signalen, maar ook om gezamenlijk zaken op te pakken. De ILT constateert echter dat milieucriminaliteit niet de benodigde prioriteit heeft bij alle omgevingsdiensten en bij de regionale politie. Bijvoorbeeld door het ontbreken van voldoende bevoegde buitengewoon opsporingsambtenaren. Sommige omgevingsdiensten hebben nauwelijks aandacht voor dit thema. Er is onvoldoende gezamenlijke prioritering op thema’s. Hier gaat een centralere rol voor de Strategische Milieukamer (SMK) of ODNL helpen. De politie heeft in theorie veel capaciteit gereserveerd voor milieuopsporing, maar in de praktijk wordt nog niet de noodzakelijke capaciteit aan milieucriminaliteit besteed. De samenwerking in het VTH-stelsel is op dit gebied niet voldoende. Daar heeft de ILT last van, maar is vooral van invloed op de leefomgeving en de maatschappij. Wanneer de ILT-IOD of haar partners milieucriminaliteit signaleren, lopen zij vast bij het OM en in de rechtsspraak. Dit heeft te maken met een gebrek aan kennis en met name capaciteit. Het is dus cruciaal dat er voldoende expertise en inzet is in de gehele keten om te komen tot daadwerkelijke bestrijding van milieucriminaliteit.
Rol ILT in de versterking van het VTH-stelsel
De ILT heeft verschillende rollen binnen het VTH-stelsel milieu. Op verzoek van de staatssecretaris doet de ILT onderzoek naar het functioneren van het VTH-stelsel. Daarnaast adviseert zij omgevingsdiensten over omgevingsvergunningen, beheert het rijksbrede informatiesysteem Inspectieview, voert Interbestuurlijk Toezicht uit op de provincies en is een samenwerkingspartner van de omgevingsdiensten in het uitvoeren van toezicht, vergunningverlening en opsporing in de leefomgeving. Als onafhankelijk toezichthouder wil de ILT bijdragen aan het versterken van het VTH-stelsel. Dat doet zij door verbeterpunten inzichtelijk te maken en te agenderen. En door concrete VTH-casuïstiek te gebruiken om gebreken in de taakuitvoering aan te pakken. De ILT constateert dat door het IBP-VTH een aantal verbeteringen in het stelsel is en wordt doorgevoerd. Deze verbeteringen lossen de structurele tekortkomingen van het stelsel niet op. De ILT blijft vanuit haar rol toezicht houden op het functioneren van het VTH-stelsel. Daarmee houdt zij de urgentie voor de verdere verbetering van het stelsel in het belang van de leefomgeving op de agenda.