Handhaving en toezicht
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) handhaaft op verschillende manieren de naleving van wet- en regelgeving: door middel van toezicht, dienstverlening en opsporing.
Toezicht
Het toezicht van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) is selectief en effectief. De ILT richt haar toezicht op de grootste maatschappelijke risico’s. Om dit te bepalen gebruikt de ILT haar ILT-brede risicoanalyse (IBRA). Bij de aanpak van die risico’s bepaalt de ILT waar het handelen het meeste effect heeft. Soms is dat door zelf toezicht uit te voeren, maar ook zoekt de ILT de samenwerking met andere (overheids)organisaties. Of de ILT signaleert een opvallende trend of bevinding en deelt dit met de buitenwereld in een signaalrapportage.
Door grotere beschikbaarheid van data ziet de ILT in het toezicht een verschuiving van het traditionele objecttoezicht naar systeemtoezicht (het uitvoeren van audits). De inspectie inspecteert bijvoorbeeld niet alleen een individuele vrachtwagen maar controleert het gehele stelsel van naleving van rij- en rusttijden op basis van beschikbare tachograafgegevens.
Handhavingsstrategie
In de keuze van haar interventies hanteert de inspectie een handhavingsstrategie voor alle werkterreinen waarop zij toezicht houdt. Als de inspectie constateert dat burgers of bedrijven de wet niet naleven, dan kan optreden (interveniëren) noodzakelijk zijn. Het uitgangspunt is: vergelijkbaar interveniëren bij vergelijkbare overtredingen. De inspecteur kiest de interventie die het beste aansluit bij de overtreding, de gevolgen van de overtreding en het gedrag van de overtreder. Soms is dat een boete, of er wordt besloten tot een gesprek met de leiding van een bedrijf. Of met de gehele sector, bijvoorbeeld op het werkterrein van de Autoriteit woningcorporaties.
Dienstverlening
Eén van de uitgangspunten is dat burgers en bedrijven zelf verantwoordelijk zijn voor het naleven van wet- en regelgeving. De ILT werkt continu aan het verbeteren van haar dienstverlening en zorgt ervoor dat het aanvragen van een vergunning, het doen van een melding of het stellen van een vraag, zo eenvoudig mogelijk is. Het uitgangspunt is: de klant ervaart duidelijkheid, eenvoud en gemak en heeft inzicht en overzicht.
Opsporing
Opsporing is gericht op burgers en bedrijven die de regelgeving in transport, infrastructuur, milieu en wonen stelselmatig en op een ernstige manier overtreden. Vaak gaat het om georganiseerde criminaliteit met een ondermijnend karakter en regelmatig met internationale (financiële) constructies en handelsstromen.
Dit vraagt om een integrale aanpak waarbij de ILT nauw samenwerkt met andere overheidspartners in binnen- en buitenland. Opsporing vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie (een Officier van Justitie).
Daarnaast is er extra aandacht voor uitwisseling van kennis en informatie tussen toezicht en opsporing binnen de ILT. Zo wordt strafrechtelijke handhaving onderdeel van de totale handhavingstoolbox. Opsporing geldt niet als uiterste interventie maar onder omstandigheden als een optimale interventie. Opsporing is in de handhavingsstrategie van de ILT een onderdeel van een optimale handhaving.
Rapportageverplichtingen
Op veel werkterreinen van de ILT bestaat een wettelijke rapportageverplichting. Vaak is dit gebaseerd op Europese regelgeving. De ILT stelt deze rapportages op, namens de minister van Infrastructuur en Waterstaat of op grond van een eigen bevoegdheid. Sommige rapportages worden jaarlijks opgesteld, andere zijn meer incidenteel zoals een rapportage naar aanleiding van een incident. Voorbeelden van rapportages zijn de jaarlijkse voortgangsrapportage Staat van Schiphol, het jaarverslag Spoorwegveiligheid en de rapportage over de drinkwaterkwaliteit van Nederlandse drinkwaterbedrijven.