Toen ik de foto’s zag, wist ik: dit is een ander verhaal
Verhalen
Als in de nacht van 2 november het pikettelefoontje binnenkomt dat in Spijkenisse een metro door een stootblok is gereden en ontspoord, is senior inspecteur Karen Schouten niet meteen onder de indruk. “Dat gebeurt bij treinen weleens vaker en is meestal niet zo spannend: dan staat zo’n trein een stukje naast de rails in de landerijen. Maar toen ik informatie begon te verzamelen en de eerste foto’s zag, wist ik: dit is een ander verhaal.”
De foto’s van de metro op een van de Walvisstaarten van kunstenaar Maarten Struijs zijn de hele wereld overgegaan. Een spectaculair gezicht, maar het had natuurlijk niet mogen gebeuren. “Een metro werkt met een beveiliging die dat moet voorkomen. Heeft dat beveiligingssysteem wel gewerkt? Die vraag was doorslaggevend voor de toestemming van mijn leidinggevende om ter plaatse te gaan, nodig vanwege de coronamaatregelen. Inmiddels had ook het CoPI, het Commando Plaats Incident dat incidenten leidt en coördineert, ons verzocht te komen. Dus ik vertrok naar Spijkenisse.”
Ondertussen informeert Karen diverse interne en externe partijen, zoals de Onderzoeksraad voor Veiligheid, het Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing van het ministerie (DCC-IenW), de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en de incidentmanager van de ILT die op de achtergrond coördineert en vastlegt. Zover dat lukt, midden in de nacht. Maar tijdens haar dienst blijft Karen contact met hen houden.
Goed geregeld
Voordat Karen ter plaatste komt, waar haar collega-inspecteur al is gearriveerd, zet ze haar helm op en trekt ze haar veiligheidskleding aan – schoenen, gele jas én mondkapje – schat ze eerst de risico’s in. Dan gaat ze op zoek naar de officieren van dienst van het CoPI, eenvoudig te herkennen aan hun groene hes. “De samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen bij een incident is in Nederland goed geregeld. Taken en bevoegdheden zijn meteen duidelijk, de lijntjes tussen iedereen zijn kort en je hebt snel toegang tot de juiste informatie. Zodat je de juiste stappen kunt nemen. Ik kreeg een portofoon en werd toegevoegd aan het technische team. Waarin dit keer ook ProRail Incidentenbestrijding zat, vanwege hun kennis en ervaring op het hoofdspoorwegnet voor treinen.”
Daar is iets gebeurd
Normaalgesproken start Karen dan meteen met haar inspectie. Maar de situatie moest nog veiliggesteld worden. En dat is bij een metro hoog in de lucht op een walvisstaart van kunststof nog niet zo eenvoudig. Uiteindelijk zou het overhangende voertuigdeel pas een dag later in de avond worden geborgen en het deel op de rail de ochtend daarna. “Maar ik had inspraak op wat niet verloren mocht gaan voor het onderzoek. En ondertussen kon ik dat goed voorbereiden: wat willen we als ILT precies weten om het onderzoek goed te ondersteunen? Bovendien mocht ik na afstemming wel alvast áchter de metro kijken. Juist dat was voor mij de relevante plek: daar is iets gebeurd wat onderzocht moet worden.”
“De verbinding tussen partijen – het overleg, het teamwork en de afstemming – is heel belangrijk”
Onafhankelijkheid en objectiviteit
Ondertussen wilde de RET, het openbaarvervoerbedrijf, ’s ochtends de dienstregeling na het incident weer in gang zetten. “Maar dat moest natuurlijk wel veilig zijn. Daarom ging ik in overleg met de veiligheidsexperts van de RET. Zij hebben uitgelegd welke maatregelen ze hadden genomen om de veiligheid te waarborgen.”
“Die verbinding tussen partijen is belangrijk; het overleg, het teamwork en de afstemming. Ook voor de onafhankelijkheid en objectiviteit van het onderzoek. In dit geval voerde de RET met kennis en ervaring van haar systeem zelf het verdere onderzoek uit naar de oorzaak – met onafhankelijk toezicht door de coördinator lokaal spoor van de ILT. Dat externe, objectieve oog is, ook voor de RET, van groot belang.”
De Inspectie Leefomgeving en Transport is de toezichthouder en handhaver op het landelijke hoofdspoor voor treinverkeer. Op het lokaal spoor is de ILT toezichthouder; de decentrale overheden hebben daar de rol als handhaver en vergunningverlener. Met hen heeft de ILT algemene toezicht afspraken. Daarbinnen bepaalt de decentrale overheid in overleg met de ILT en afhankelijk van de situatie de juiste vorm van toezicht.