Informatieblad buisleidingen en asbest
Dit informatieblad geeft een overzicht van de wet- en regelgeving rond asbest en buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen.
Inventarisatie
Asbest kan voorkomen op verschillende plaatsen in buisleidingen en aanverwante zaken. Sloopt u een object van voor 1994, of doet u hier onderhoud aan? Dan moet u een asbestinventarisatie uitvoeren. Dit staat in het asbestverwijderingsbesluit 2005 (AVB 2005) Deze inventarisatie is maximaal 3 jaar geldig. Daarna moet u opnieuw een inventarisatie uitvoeren, een ‘actualisatie-inventarisatie’.
Voert u geen onderhoud of sloop uit? Dan bent u niet verplicht om te saneren en hoeft u geen asbestinventarisatie te doen.
Verwijdering
Het bevoegd gezag voor de verwijdering van asbest is verdeeld over 2 instanties: de ILT en de gemeente (Omgevingsdienst). Deze 2 instanties stellen verschillende eisen aan het melden van de asbestsanering.
Verwijdering en onderhoud aan objecten
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) is het bevoegd gezag als het gaat om de verwijdering van asbest uit objecten. Onder objecten vallen alle vormen van voertuigen, maar ook installaties en objecten die speciaal zijn aangewezen, zoals buisleidingen die niet horen tot de nutsvoorzieningen (aansluitingen naar particulieren). U bent niet verplicht om sloop of onderhoud aan deze objecten te melden. Maar de ILT raadt u aan dit wel te doen. U kunt uw activiteiten melden via het webportaal van de ILT.
Daarnaast moet u de inventarisatie en verwijderingsactiviteiten altijd melden via het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS). Hierdoor weet ook de Nederlandse Arbeidsinspectie (Nl-A) wanneer er asbestwerkzaamheden plaats vinden.
Verwijdering van asbest uit bouwwerken
Bij verwijdering van asbest uit bouwwerken is de gemeente (Omgevingsdienst) het bevoegd gezag. U moet die activiteiten melden via het LAVS en het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Wat tot bouwwerken hoort staat beschreven in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Tot een bouwwerk horen ook de installaties in het bouwwerk die dienen voor het functioneren van het bouwwerk. Denk daarbij aan CV-installaties en liften die ervoor zorgen dat mensen in een gebouw kunnen werken. Installaties om bijvoorbeeld elektriciteit op te wekken of om gas te behandelen vallen niet onder installaties die voor het functioneren van het bouwwerk. Deze staan wel in een gebouw, maar het gebouw functioneert ook als die installaties niet aanwezig zijn.
Voor grootschalige activiteiten bij buiten gebruik gestelde buisleidingen kan het dus zijn dat er twee bevoegde instanties zijn: namelijk de ILT voor de leidingen en de technische installaties en de gemeente/Omgevingsdienst voor de gebouwen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij gasreduceerstations en dergelijke.
In het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) artikel 2.29 worden omgevingsplanactiviteiten met betrekking tot bouwwerken vermeld waarvoor u geen omgevingsvergunning nodig hebt. Hieronder vallen ook ondergrondse buis- en leidingstelsels (Bbl art. 2.29 onder p sub 4) met uitzondering van buisleidingen als bedoeld in artikel 3.101 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Dit betekent dat de ILT het bevoegd gezag is voor activiteiten aan buisleidingen die vallen onder art. 3.101 van het Bal (voorheen het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)). De gemeente/omgevingsdienst is het bevoegd gezag voor activiteiten aan buisleidingen die niet vallen onder Bal art. 3.101.
In het verleden zijn er ook buisleidingen van asbestcement (AC) gebruikt. Wilt u AC-leidingen verwijderen of onderhouden? Dan moet u zich houden aan het "AC-Werkplan", dat is ingevoerd in 2021. Het AC-werkplan beschrijft het veilig werken met asbestcementleidingen in het ondergrondse openbare waterleiding- en gasnet, tot aan de meter en tot en met een inwendige diameter van 500 mm. Werkt u volgens dit werkplan wordt gewerkt dan voldoet u aan de eisen voor het maken van aanboringen aan AC-leidingen, het verwijderen en het onderhouden van AC-leidingen.
Saneringen
Voorafgaand aan een sanering moet een asbestinventarisatie worden gedaan. Hierbij moet aandacht zijn voor alle pakkingen (moffenkit bij AC leidingen) die in de leiding kunnen zitten, alle afsluiters en andere tussenvoegingen in de leidingen (denk aan pompen, splitsingen, gasontvangststation enz.). Daarnaast moet u ook bitumen coating van de leidingen onderzoeken op asbest. Voor de AC-leidingen geldt dat u zich moet houden aan het "AC-werkplan".
Let op bij het opstellen van het asbestinventarisatierapport dat de eigenaar zelf aangeeft wat geïnventariseerd moet worden. Maak dit zo specifiek mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan het aangeven dat elke bocht in de leiding apart geïnventariseerd moet worden.
Als, aan de hand van specificaties en documentatie van een buisleiding, met voldoende zekerheid kan worden aangetoond dat er geen asbest gebruikt bij aanleg en operationele (onderhouds)historie, dan is een asbest inventarisatie niet nodig. Let hierbij ook op appendages zoals bijvoorbeeld afsluiters en pompen.
Zijn er delen geïnstalleerd of gereviseerd na 1994? Dan hoeven die delen niet meegenomen te worden in de inventarisatie. Na 1994 mag er namelijk geen asbest meer zijn toegepast.
In het algemeen geldt: bij twijfel, doe een asbestinventarisatie.
In het asbestinventarisatierapport moet staan onder welk regime de delen van de leiding gesaneerd moeten worden.
Sanering van AC-leidingen
Bij het saneren van AC-leidingen gelden specifieke voorwaarden:
- De leidingen moeten zonder breuk (alleen de eerste start breuk) uit de grond worden genomen en direct worden afgevoerd naar de opslagplek. Tussendoor op de grond leggen is niet toegestaan, omdat dan besmetting kan optreden.
- Aan het eind van de werkdag (indien het afval niet direct wordt afgevoerd) moet het asbestafval worden opgeslagen achter een hek, in een afgesloten container. Het asbest moet altijd in een big bag in de container worden geplaatst. De big bag moet dicht zijn. Bij de afvoer moet de big bag luchtdicht zijn afgesloten.
- U moet de container binnen twee weken afvoeren naar een erkende verwerker van asbestafval.
- Bij de afgifte aan de verwerker is een afvalbegeleidingsbrief nodig. Hierop zijn onder andere aangegeven de aard en herkomst van het afval, de ontdoener van het afval en de vervoerder. Alle betrokken partijen ondertekenen het formulier en geven daarmee aan dat zij het formulier naar waarheid hebben ingevuld.
Hergebruik en sanering bij derden
brengen waaraan opzettelijk asbest is toegevoegd. Hierdoor is het niet toegestaan om bijvoorbeeld afsluiters of pompen met asbestpakkingen over te dragen aan een andere onderneming voor hergebruik (het voorwerp hoeft niet op dezelfde locatie te blijven, maar de eigenaar van het asbest houdende voorwerp moet dezelfde blijven).
Op grond van het AVB 2005 moet aanwezig asbest verwijderd worden voordat er sloop of onderhoud plaatsvindt. Hierdoor moet het asbest verwijderd worden op de locatie waar het product, waarin het asbest is toegepast, aanwezig is. Is er bij voorbeeld een asbest houdende afsluiter aanwezig? Dan moet deze op de locatie worden gesaneerd. Daarna kan de afsluiter aan een derde partij worden verkocht, of worden afgevoerd. Als een sanering op locatie niet mogelijk is, bijvoorbeeld vanwege gevaarlijke werkomstandigheden, kan in overleg met de ILT besloten worden om de asbesthoudende voorwerpen naar een andere locatie over te brengen.
Asbestwegen
Bij het verwijderen van een leiding kan ook de Bodemwetgeving en/of het Besluit asbestwegen van toepassing zijn. Het uitgangspunt van de Wet Bodembescherming (WBB) is de samenstelling van de ondergrond. Als er minder dan 50% bodemvreemd materiaal in de bodem zit dan is de Bodemwet van toepassing. Bij 50% of meer bodemvreemd materiaal gaat het over toegepaste bouwstoffen.
Het Besluit asbestwegen gaat uit van de functie van de ondergrond. In het verleden was asbest op grote schaal aanwezig in puin en puingranulaat waarmee wegen zijn aangelegd. Bij deze wegen is het Besluit asbestwegen van toepassing. De functie 'weg' kan betrekking hebben op parkeren, lopen, stallen van fietsen enz. Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen openbaar of particulier terrein.
Daarnaast is in de omgeving van de gemeenten Harderwijk en Goor het afval van asbestfabrieken gebruikt voor de aanleg van wegen. Hier kan de asbestconcentratie erg hoog zijn. Bewoners in deze twee regio's waren uitgenodigd om op kosten van de overheid hun weg te laten saneren. Het kan echter voorkomen dat dit niet is gedaan.
Wie activiteiten uitvoert aan een weg waarin asbest zit, moet dit melden aan de ILT. Het melden kan via het LAVS. Bij de melding moet u een bodemonderzoekrapport bijvoegen. Niet melden of te laat melden is strafbaar.
Ook de planning voor de activiteiten is van belang. Na de melding volgt een brief van de ILT met eventueel nadere eisen of voorschriften.
Wordt slechts een deel van de weg ontgraven? Dan kan het zijn dat de ILT de eigenaar van de weg aanschrijft voor de volledige sanering van de weg. Dit is afhankelijk van de situatie en kan bijvoorbeeld het geval zijn als de weg niet duurzaam is afgedekt.
In tegenstelling tot de Wet Bodembescherming (WBB) gaat het Besluit asbestwegen uit van de functie van de grond en niet van de samenstelling. Ook geldt voor asbestwegen dat, na het ontgraven van de weg, het vrijkomende asbesthoudende materiaal niet teruggeplaatst mag worden. Dit in tegenstelling tot de WBB, die wel een tijdelijke uitnameregeling kent. Als een weg ook voldoet aan de criteria van de Bodemwetgeving (minder dan 50% bodemvreemd materiaal), dan geldt nog steeds de bepaling van het Besluit asbestwegen, waardoor terugplaatsing niet mogelijk is.
Wanneer de leiding deels door een weg loopt en deels door een stuk ‘niet-weg’, dan moet u melding doen bij zowel het WBB bevoegd gezag als bij de ILT. Zodra bekend is dat de weg asbest bevat moet dit gemeld worden. Bij te laat melden kunt u een Proces Verbaal krijgen of een last onder dwangsom. Het doel daarvan is om verdere blootstelling aan asbest tegen te gaan.