Aw past voor het eerst hardheidsclausule toe
17-7-2024 - De Aw heeft kortgeleden besloten om de hardheidsclausule toe te passen bij 2 ontheffingsverzoeken van corporaties. Het ging hierbij om het verschaffen van aanvullend vermogen aan bestaande verbonden ondernemingen die actief zijn op het gebied van verhuur en exploitatie van woonwagenstandplaatsen en huurwoonwagens.
De betrokken corporaties zagen een toenemende vraag naar standplaatsen en woonwagens en wilden uitbreidingsinvesteringen via een eigen BV of stichting realiseren. Daarbij stuitten zij echter op het verbod in de Woningwet (artikel 21a) om aanvullend vermogen in te brengen in bestaande verbindingen. Aan de voorwaarden voor ontheffing (artikel 12 Btiv) werd niet voldaan.
De Aw heeft geen ruimte om van de wettelijke bepaling af te wijken. Daarom heeft de Aw getoetst of zij de hardheidsclausule in deze gevallen kan toepassen. De Aw heeft geconcludeerd dat het in het belang van de volkshuisvesting beter is als in deze gevallen de betreffende artikelen van wet- en regelgeving minder strikt worden toegepast. Een belangrijke overweging daarbij was dat het huisvesten van woonwagenbewoners behoort tot de kerntaken van woningcorporaties. En dat de bestaande verbindingen het meest geschikt zijn om de noodzakelijke uitbreidingen te realiseren.
Sinds 2022 kan de Autoriteit woningcorporaties (Aw) bij besluiten afwijken van bepalingen van de Woningwet en onderliggende regelgeving. In bijzondere gevallen kan de Aw van deze mogelijkheid gebruik maken op grond van artikel 118a van de Woningwet, de zogenaamde hardheidsclausule. Het afwijken is mogelijk als de Aw vindt dat strikte toepassing van de Woningwet leidt tot onredelijke gevolgen of negatief uitwerkt voor de volkshuisvesting. Afwijken is ook mogelijk op verzoek van de corporatie.
Inmiddels is een wijziging van artikel 12 van Btiv in voorbereiding. Deze wijziging voorziet in een ruimere ontheffingsmogelijkheid voor soortgelijke verzoeken.